33489 |
bellefleur |
keulemannetje:
Ceulemannetje
kulemenneke (L363p Ellikom),
schaapskopje:
sjoapsköpke (L363p Ellikom)
|
appel, soort
I-7
|
25103 |
benauwd en vochtig weer |
wassig weer:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
het wèèr is nogal wössig (L363p Ellikom)
|
vochtig en warm weer
III-4-4
|
25054 |
bepaalde hoeveelheid |
heleboel:
LET OP: de paginering van deel 2 (Ned.-Brees).
einen hiêleboel (L363p Ellikom),
klats (vloeistof):
klatz (L363p Ellikom),
ps. zo wordt het ook geschreven!
klats (L363p Ellikom),
poes:
ein pûs (L363p Ellikom),
portie:
puursie (L363p Ellikom),
reik:
("Doa höbste vèèl reik aan").
reik (L363p Ellikom),
zwik:
ein zwik (L363p Ellikom)
|
bepaalde hoeveelheid || bepaalde hoeveelheid (vloeistof) || beschikbare hoeveelheid
III-4-4
|
26051 |
berrie |
ber(ri)g:
bęrǝx (L363p Ellikom),
(mv)
bęrǝgǝ (L363p Ellikom)
|
Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20]
I-13
|
20629 |
beschuitpap |
beschuitenpap:
besji-jtepap (L363p Ellikom),
luiwijverpap:
die kon het snelste klaargemaakt worden
leiwi-jverpap (L363p Ellikom)
|
benaming voor besji-jtepap (melk met beschuit) || melk met beschuit
III-2-3
|
21013 |
bessenlikeur |
bratselaartje:
Een likeur van 19 graden en op basis van bosbessen en honing
Bratselèèrke (L363p Ellikom)
|
een streekdrank in Meeuwen-Gruitrode
III-2-3
|
33607 |
besvrucht, algemeen |
beer:
biêr (L363p Ellikom)
|
bes, bei
I-7
|
21471 |
betalen |
betalen:
ge moot gelt hemme om te konne betale (L363p Ellikom),
ge moot gelt hemme vèr te konne betale (L363p Ellikom)
|
Hoe zegt ge in uw dialect: "ge moet geld hebben om kunnen te betalen"of "ge moet geld hebben om te kunnen betalen"? De gehele uitdrukking weergeven. [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
34498 |
bevruchten |
treden:
trē̜i.ǝ (L363p Ellikom)
|
Het bevruchten van de hen door de haan. [JG 1a, 1b, 2c; N 19, Q 111 add.; monogr.]
I-12
|
19613 |
bezem |
bessem:
bɛsǝm (L363p Ellikom),
bezem:
Hèè kos de bessem ûtstèke, (omdat zijn vrouw hem had verlaten) ein bessem(e) stiêl is van börkehuit en eine heksebessem staat voor een abnormale dichte vertakking in een boomkruin(waarop de heksen tijdens hun luchtreis op een bezemsteel kunnen rusten)
bessem (L363p Ellikom)
|
bezem || Het keren van de dorsvloer gebeurt vaak met een bezem vervaardigd uit bremtakken. [JG 1a, 1b; monogr.; add. uit N 14, 32b en 34b]
I-4, III-2-1
|