e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elsloo

Overzicht

Gevonden: 697
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haaksplit slip: sløp (Elsloo) Een split in haakse vorm. [N 59, 90a] II-7
haan haan: hān (Elsloo), haantje: hēnkǝ (Elsloo) Het mannetje van de hoenderen. [N 19, 39; A 39, 3c; A 6, 1a; A 2, 30; L 7, 27; L 14, 19; L 26, 17; L 1a-m; JG 1a, 1b; Wi 13; Wi 17; Gwn 5, 15 add.; Vld.; monogr.] I-12
haar haar: haor (Elsloo), ho:r (Elsloo) haar [DC 01 (1931)] III-1-1
haarscheiding scheigel: scheigel (Elsloo) scheiding in het haar [scheej, streep] [N 10 (1961)] III-1-1
haarwrong kuif: koef (Elsloo) haarwrong van een vrouw [knutje, tres, tots] [N 10 (1961)] III-1-1
haas haas: haas (Elsloo) haas [DC 07 (1939)] III-4-2
haasje-over bokjespringen: 2kan ook rare streken uithalen  bökskesprénge (Elsloo) bokjespringen [SND (2006)] III-3-2
haasje-over add.: bokkensprong (zn.) bokkensprong (zn.): 2kan ook rare streken uithalen  bokkesprunk (Elsloo) sprong over degene die bokstaat [SND (2006)] III-3-2
hagedis hagedis: hagedis (Elsloo) hagedis [DC 07 (1939)] III-4-2
hagen hagen: hā.gǝ (Elsloo), inzetten: enzɛtǝ (Elsloo) De vormelingen opstapelen op het hagebed. De stenen worden daartoe schuin en kruisgewijs op hun kant gezet, kop op kop. Op deze wijze kan de wind gemakkelijk tussen de openingen spelen en het droogproces versnellen (Schuddinck, pag. 102). De woordtypen vlaggen (P 48) en hallen (L 315, L 355) duiden waarschijnlijk het stapelen van stenen onder rietmatten of in een haaghut aan. Zie ook het lemma ɛrietmattenɛ.' [N 98, 101; N 98, 106; L 1a-m; L 26, 10; S 12; monogr.; N 98, 101 add.] II-8