e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Elsloo

Overzicht

Gevonden: 697
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hak hak: hak (Elsloo) De verhoging, al of niet geheel of gedeeltelijk van leer, onder de hiel van de voet. [N 60, 233c; N 60, 126a; N 60, 169a; L 48, 28a; L 48, 28b; L 1a-m; L 1u, 82; L 5, 50; N 7, 37b; L 29, 42; monogr.] II-10
hak van een schoen hak: hak (Elsloo, ... ) hak van de schoen [N 07 (1961)] III-1-3
hals hals: hals (Elsloo, ... ), strots: stroats (Elsloo) hals [DC 01 (1931)] III-1-1
hand hand: hendj (Elsloo), henjd (Elsloo) hand [DC 01 (1931)] III-1-1
handbeschermers handleren: hę ̞ntjlē̜rǝ (Elsloo) Vingerloze handschoenen, uit leer of een oude binnenband vervaardigd, ter bescherming van de handen tegen het schuren bij het laden en lossen. [N 98, 159; monogr.] II-8
handen (kindernamen) polletjes: polekes (Elsloo) hand: kinderwoorden (pol, polleke, poeleke] [N 10 (1961)] III-1-1
handen (spotnamen) jatten: jatte (Elsloo), poten: poit (Elsloo), pweut (Elsloo), vijf geboden: vief geboje (Elsloo) [N 10 (1961)]hand [DC 01 (1931)] III-1-1
handkar handkar: hęntjkar (Elsloo) Tweewielige kar die men met de handen voortduwt of trekt. Deze kar heeft twee bomen en zijplanken. [N 17, 15a; N G, 51; JG 1a + 1b; A 42, 4; monogr.] I-13
handpalm handpalm: hénjtpalm (Elsloo) palm van de hand [N 10 (1961)] III-1-1
handrol, tuinrol welletje: wɛlkǝ (Elsloo) Een kleine rol voor gebruik in de tuin of op een klein perceel; deze rol wordt door een persoon voortgetrokken aan een touw dat op twee plaatsen aan het raam bevestigd is, of aan een met het raam verbonden steel met handgreep. Zie de afb. 85 en 86. [JG 1a; N 11A, 186a; A 40, 9f; div.] I-2