34175 |
het kalf afdraaien |
aftrekken:
āftrɛkǝ (Q207p Epen)
|
Het kalf met mechanische middelen ter wereld helpen. [N 3A, 54a]
I-11
|
23609 |
het misboek omdragen |
boek omdragen:
book umdraage (Q207p Epen)
|
Het misboek omdragen, van de epistel- naar de evangeliezijde van het altaar brengen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23573 |
het orgel trappen |
balg treden:
bèlk trène (Q207p Epen)
|
Het orgel treden of trappen, de blaasbalg tredend met lucht vullen en gevuld houden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34005 |
het paard leiden |
leiden:
lē̜i̯ǝ (Q207p Epen)
|
Het paard leiden of mennen door het met de teugels te sturen. Werkwoorden zoals varen en leiden werden niet door alle corresponenten gegeven. [N 8, 100 en 101b; Wi 25; monogr.]
I-10
|
19768 |
het vuur aansteken |
aansteken:
aasjtèke (Q207p Epen)
|
aanstoken [SGV (1914)]
III-2-1
|
19415 |
het vuur doven |
laten uitgaan:
ut vuur laote oe:tgoe:we (Q207p Epen)
|
doven, laten uitgaan, gezegd van vuur in de kachel [N 07 (1961)]
III-2-1
|
23618 |
het zielboek aflezen |
de dodenlijst voorlezen:
doeëdelies veuërlèèze (Q207p Epen)
|
Het zielenboek aflezen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23619 |
het zielboek voldoen |
dodenlijst betalen:
doeëdelies betaale (Q207p Epen)
|
Het zielenboek voldoen, de hiervoor verschuldigde bijdrage betalen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20404 |
heten |
heten:
hei-ische (Q207p Epen)
|
heeten [SGV (1914)]
III-2-2
|
17645 |
heup |
heup:
hä-ep (Q207p Epen)
|
heup [SGV (1914)]
III-1-1
|