e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lei(en) lei(en): li-j, mv. li-jje (Epen) Een lei, de leien op het dak van de kerk [laj, lajje?]. [N 96A (1989)] III-3-3
leiden laten winnen: lǭtǝ wenǝ (Epen) De koe laten paren. [N 3A, 30a; JG 1a, 1b; monogr.] I-11
lekkerbek lekkerbek: lekkerbek (Epen) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lelietje-van-dalen meibloem: WLD  meibloom (Epen) Lelietje van Dalen (convallaria majalis). Een10 tot 25 cm grote plant met kruipende wortelstok, bladeren meestal 2, elliptisch, de bloeistengel is onbebladerd; de bloemen bevinden zich in eenzijdige trossen, klokvormig met 6 tandjes, wit gekleurd en geure [N 92 (1982)] III-4-3
lende lende: linge (Epen) lendenen [SGV (1914)] III-1-1
lente, voorjaar vroegjaar: (Fransche o; uit mon).  vreugjor (Epen) lente [SGV (1914)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel fijne, een -: fĭĕngə (Epen), slimme, een -: sjlèmmə (Epen) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] || zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)] III-1-4
leraar leraar: lîêraar (Epen) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
leren, studeren studeren: schtudeeren (Epen) studeeren [SGV (1914)] III-3-1
leugen leugen: lèùgə (Epen, ... ) een bewust uitgesproken onwaarheid [foet, lieg, leugen] [N 85 (1981)] || een waarschijnlijk onwaar bericht [praatje, praat, spraak, mare] [N 87 (1981)] III-3-1