18863 |
boos |
kwaad:
koead (Q207p Epen),
kôêt (Q207p Epen)
|
01; kwaad [SGV (1914)] || boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
21178 |
boot(je) |
boot(je):
boot (Q207p Epen)
|
een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21302 |
borg |
borg:
beurg (Q207p Epen)
|
borg [SGV (1914)]
III-3-1
|
21879 |
borgen |
borgen:
burrəgə (Q207p Epen)
|
uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20563 |
borrel |
drupje:
drupkə (Q207p Epen)
|
borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
24981 |
borrelen (van water) |
borrelen:
bòrrələ (Q207p Epen, ...
Q207p Epen)
|
bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19497 |
borstel |
borstel:
buërschotel (Q207p Epen),
bø̄ǝštǝl (Q207p Epen)
|
borstel [SGV (1914)] || Het stijve haar van een varken dat men aan de uiteinden van de pekdraad vastmaakt om de draad gemakkelijker door de met een els geprikte gaten heen te halen. Hensen zegt hierover op pag. 37: "Bij "binnengenaaide" schoenen maakt men gebruik van een pekdraad. Die pekdraad bestaat uit ongeveer 4 tot 6 dunnere draden van vlas welke in elkaar gedraaid worden en van pek voorzien om verrotting door vocht en verschuiving tegen te gaan. De beide uiteinden van de pekdraad moeten geleidelijk uitlopen (rispeleind) om een borstel te kunnen bevestigen. Deze borstels kunnen van varkenshaar zijn of van staal." Zie afb. 14. [N 60, 198a; N 60, 195b; N 60, 238a]
II-10, III-2-1
|
19929 |
borstelen |
borstelen:
bø̄ǝštǝlǝ (Q207p Epen)
|
[N 77, 105]
I-12
|
17765 |
borstkas |
borst:
booesch (Q207p Epen),
brós (Q207p Epen)
|
borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18400 |
borstrok |
stoep:
borstrok wordt veelal vervangen door een T-shirt
sjtuup (Q207p Epen)
|
Borstrok. Is in uw dialect een algemeen woord bekend voor borstrok? Bedoeld wordt het warme kledingstuk dat over het hemd wordt gedragen? [DC 62 (1987)]
III-1-3
|