23317 |
broederschap |
broederschaft:
brooderschaft (Q207p Epen)
|
broederschap [SGV (1914)]
III-3-3
|
24115 |
broederschap van de heilige kindsheid |
kindsheid:
kindsheed (Q207p Epen)
|
De broederschap van kinderen die als doel had de heidense kinderen, vooral die in China, op te voeden, Broederschap der H. Kindsheid [Hèllige Kinsheid]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33614 |
broeibak |
broeibak:
breuubak (Q207p Epen)
|
[SGV (1914)]
I-7
|
24134 |
broek, veren aan de poten |
veren:
véérə (Q207p Epen)
|
veren aan de poten van een vogel (scherkes) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
18197 |
broek: algemeen |
broek:
brook (Q207p Epen)
|
broek (kleedingstuk) [SGV (1914)]
III-1-3
|
20335 |
broer |
broer:
broor (Q207p Epen)
|
broeder [SGV (1914)]
III-2-2
|
24307 |
brommen, zoemen van een insect |
brommen:
bromme (Q207p Epen)
|
brommen [SGV (1914)]
III-4-2
|
24948 |
bron |
born:
boǝn (Q207p Epen),
sprong:
sjpreenk (Q207p Epen)
|
bron, natuurlijke opening in de grond waar water uit de grond opwelt [kwel, wel] [N 81 (1980)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
34342 |
bronstig |
berig:
biǝrex (Q207p Epen)
|
Geslachtsdrift vertonend, gezegd van het vrouwelijk varken. [N 19, 12; N C, 4d; A 43, 20a; JG 1a, 1b, 1c, 2c; S 52, add.; N 76, add.; monogr.]
I-12
|
34141 |
bronstig op andere koeien springen |
redig (zijn):
rex (Q207p Epen)
|
[N 3A, 9b]
I-11
|