e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Epen

Overzicht

Gevonden: 3496
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
franciscaan bruine pater (lat.): broenge pater (Epen) Een Franciscaan of Minderbroeder [bruine pater, de Broune, Minnebroor, broene paater]. [N 96D (1989)] III-3-3
franje franjel: frangel (Epen), fraŋǝl (Epen) franje [SGV (1914)] || Randversiering bestaande uit een boordsel met een reeks afhangende draden, meestal in bundels of kwasten bijeengehouden. [N 62, 59; MW; S 9; monogr.] II-7, III-1-3
fris weer koud: kaod (Epen) tamelijk koud, gezegd van het weer [koutig] [N 81 (1980)] III-4-4
fruit bewaren obst (du.) bewaren: obs beware (Epen) meuken (fruit bewaren) [SGV (1914)] III-2-3
fruiten braden: braonə (Epen) fruiten; Hoe noemt U: Vlees of uien bruin braden (fruiten, fritten) [N 80 (1980)] III-2-3
fuik fuik: foek (Epen) fuik [SGV (1914)] III-3-2
fundament fundering: føndēreŋ (Epen) De grondvesten van een gebouw. Het fundament kan al dan niet onderheid zijn, wordt in metselsteen, stampbeton of gewapend beton uitgevoerd en reikt tot aan het maaiveld of de begane grond. [N 31, 1a; N 31, 1b; N 31, 1c; monogr.] II-9
gaan gaan: goe-e (Epen) gaan [SGV (1914)] III-1-2
gaan liggen (van de wind) zich leggen: ə léét zich (Epen) gaan liggen, gezegd van de wind [stillen] [N 81 (1980)] III-4-4
gaar murg: murg (Epen), murrəg (Epen) gaar; Hoe noemt U: Goed gekookt (gaar, murw) [N 80 (1980)] III-2-3