e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q284p plaats=Eupen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
trommel trom: tromm (Eupen) Trommel. [Willems (1885)] III-3-2
trommeltje trom: troͅm (Eupen) trommeltje [RND] III-3-2
troosten; troost troost: trōͅst (Eupen), troosten: try(3)̄stə (Eupen), trø͂ͅstə (Eupen) troost || troosten III-1-4
tros vruchten trop: tropp (Eupen), tropp  tropp (Eupen) tros [ZND 32 (1939)] I-7
trouwen bestaden: Bestädnes = Verheiratung  bəšta (Eupen), trouwen: tro‧u.ə (Eupen), tro‧u:ə (Eupen) trouwen [ZND m] III-2-2
trouwring trouwring: trōͅrɛŋk (Eupen) trouwring III-2-2
tuin gaarde: g‧ārdə (Eupen, ... ), g‧ārdən (Eupen), mv. Gärdens  gardə (Eupen), hof: hō.f (Eupen), hoͅf (Eupen, ... ), koolhof: kōləf (Eupen) hof [ZND 01 (1922)], [ZND 04 (1924)] || hof, tuin || tuin III-2-1
tuinhuisje luif: Im Rheinfr. bezeichnet löf, leuf \'vorspringendes Dach, Dachgallerie, Söller  løͅu̯f (Eupen), lusthuisje: loͅsthyskə (Eupen) Laube; überbauter Thorweg; prieel || tuinhuisje III-2-1
tuinkervel kervel: kervel (Eupen), kɛrvəl (Eupen) kervel [ZND 01 (1922)] I-7
tuinman gaardenierer: gardənēͅrər (Eupen) tuinman III-2-1