20335 |
broer |
broer:
brōr (Q284p Eupen),
1a-m; 4, 33; 5, 70a; 11, a1
bróór (Q284p Eupen),
brôêr (Q284p Eupen),
brûûr (Q284p Eupen),
mon frre (fr.):
mofreͅr (Q284p Eupen)
|
broeder (familielid) [ZND 01 (1922)] || broer
III-2-2
|
24948 |
bron |
born:
boǝrǝ (Q284p Eupen),
boərə (Q284p Eupen),
bō.rə (Q284p Eupen),
bõ.rǝ (Q284p Eupen),
bō.rǝ (Q284p Eupen),
bōrǝ (Q284p Eupen),
borntje:
bø̜rǝntjǝ (Q284p Eupen),
bronnetje:
bøͅrəntjə (Q284p Eupen)
|
bron [ZND 01 (1922)] || Natuurlijke opening in de grond waar water uit opwelt. [S 5; L 1a-m; L 22, 26; N 5A(I]
I-8, III-4-4
|
20769 |
brood |
brood:
brūt (Q284p Eupen)
|
brood
III-2-3
|
20710 |
broodje |
chrmoule (wa.):
wa. chermoûle; ndl zemel
šɛrmul (Q284p Eupen),
krake-crote-tje:
tweede deel v.h. woord verm. op frans croûte korst terug te voeren
krākəkrøͅtšə (Q284p Eupen),
kruisbroodje:
kryts˂brøͅtšə (Q284p Eupen),
nunet:
nynet (Q284p Eupen)
|
Kreuzbröttchen || längliches Milchbrötchen || zeer klein hardgebakken broodje || Zweipfennig-Weissbrötchen; witbroodje
III-2-3
|
25500 |
broodoven |
bakoven:
bakōǝvǝnt (Q284p Eupen),
oven:
ōvǝ (Q284p Eupen)
|
De diverse vragen vroegen in het algemeen naar "de oven" en niet specifiek naar "de broodoven" afgezien van N 29, 1a. Het merendeel van de antwoorden slaat op de oven aan huis of op de boerderij. Meer specifieke ovens zullen in de bakkerij gebouwd zijn. De königswinteroven is een oven gemaakt van grote blokken steen afkomstig uit königswinter. De vloer bestaat uit twee grote blokken. Deze oven is voorzien van drie kanalen (pijpen) die boven het gewelf zijn aangebracht. Kanalen voeren de rook van achter de oven boven over het gewelf naar voren waardoor de trek van het vuur veel beter regelbaar wordt gemaakt (z. wbd ii afl. 1 blz. 62). [N 29, 1a; N 5, 135; RND, 57; S 27; Wi4; L 12, 8; L 40, 13b; L 40, 14; L A 2, 277; monogr.]
II-1
|
25657 |
brouwen |
brouwen:
bruwǝ (Q284p Eupen),
brø̜jǝ (Q284p Eupen),
brø̜ǝ (Q284p Eupen)
|
Bier bereiden. Quicke (pag. 72) geeft de volgende omschrijving: "Van bier, het mout beslaan, het wort klaren, hoppen en koken; bier vervaardigen. [S 5; L 1a-m; L 22, 27a; monogr.]
II-2
|
25658 |
brouwer |
brouwer:
bru̝̞̞wǝr (Q284p Eupen),
brywǝr (Q284p Eupen)
|
De persoon die bier brouwt. In dit lemma is alle materiaal opgenomen dat betrekking heeft op brouwer in de algemene betekenis van "de persoon die bier brouwt." In het lemma ''brouwmeester'' daarentegen zijn alle opgaven bijeen geplaatst die als antwoord werden gegeven op de vragen N 57, 58a/b/c/d: "Hoe noemt u de persoon of personen, belast met a. beslag maken, b. filteren, c. koken, d. afkoelen." [S 5; RND 112; L 1a-m; L 1u, 26; monogr.]
II-2
|
25659 |
brouwerij |
brouwerij:
bruwǝri (Q284p Eupen),
bruwǝriǝ (Q284p Eupen),
brøjǝrę (Q284p Eupen),
brǫwǝrę (Q284p Eupen),
panhuis:
panǝs (Q284p Eupen)
|
De plaats of het bedrijf waar men bier brouwt. In dit lemma zijn niet opgenomen de woorden die verwijzen naar een specifiek bedrijfsgebouw binnen de brouwerij. Zie daarvoor de lemmata ''mouterij, brouwhuis'', etc. Volgens de zegslieden uit Q 78 en Q 196 werd de term "panhuis" vroeger gebruikt, maar werd hij inmiddels vervangen door "brouwerij". Ook de invuller uit Q 188 vermeldt dat hij de term "panhuis" slechts uit oude archieven kent. [L 22, 27b; L 1u, 26;monogr.]
II-2
|
21169 |
brug |
brug:
bröch (Q284p Eupen),
brø.k (Q284p Eupen),
brøk (Q284p Eupen)
|
brug [RND] || een houten brug [ZND 22 (1936)]
III-3-1
|
20386 |
bruid |
bruid:
brūt (Q284p Eupen),
1a-m; 22, 29a;
brōēt (Q284p Eupen)
|
bruid [ZND 01 (1922)]
III-2-2
|