e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q119p plaats=Eygelshoven

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitslag uitslag: ūtšlāx (Eygelshoven) Een tekening op ware grootte van een kar- of wagenmodel of de onderdelen daarvan. Zie ook het lemma ɛwerktekeningɛ in de paragraaf over de vaktaal van de timmerman.' [N G, 20b] II-12
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pēǝtskøtǝlǝ (Eygelshoven) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien koeflat: kou̯flat (Eygelshoven) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
unster balans: balans (Eygelshoven) Weeginstrument met hefboomwerking. [N 18 (1962)] III-3-1
vaandel vaan: vaan (Eygelshoven) Vlag. III-3-2
vaars vaars: vēǝš (Eygelshoven) Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20] I-11
vals spelen foetelen: foettele (Eygelshoven) Vals spelen. III-3-2
valsspeler foetelaar: foetteleër (Eygelshoven) Bedrieger, iemand die oneerlijk speelt. III-3-2
van de leg afraken van de leg: van dǝr lęq (Eygelshoven) [N 19, 50b; N 19, Q 111 add.; monogr.] I-12
van veren wisselen in de muit zijn: en dǝ mūt zii̯ǝ (Eygelshoven), muiten: mūtǝ (Eygelshoven) [N 19, 51; L 6, 20; L 42, 5; L 48, 10; A 26, 8; Lu 2, 10; Lu 4, 8; S 30; JG 1a, 1b, 2a-2, 12, 2c; monogr.] I-12