e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q119p plaats=Eygelshoven

Overzicht

Gevonden: 1595
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
knikkerkuiltje kuil: koel (Eygelshoven), kuiltje: kuulke (Eygelshoven) Een holletje in de grond, door de kinderen gebruikt bij het knikkeren? [DC 21 (1952)] III-3-2
knikkers laten rollen schiebelen: sjiebbele (Eygelshoven) Zachtjes rollen met een bal. III-3-2
knokkelkuiltjes kuiltjes: kulkes (Eygelshoven), kuulkes (Eygelshoven) De deukjes op de gewrichten tussen hand en vinger, die men ziet op de handjes van dikke babys, maar ook wel bij dikke kinderen en mensen? [DC 21 (1952)] III-1-1
knolraap, raap reuben: røbǝ (Eygelshoven) Brassica rapa L. var. rapa. Knolraap is de gekweekte knol van de plant met de naam raapzaad, die een radijsachtige smaak heeft en doorgaans als veevoeder wordt geteeld, maar ook werd gegeten. Vergelijk ook de toelichting bij het lemma Koolraap (Bovengronds). De knollen zijn wit en hebben de grootte van een appel; het bovenste randje van de knol is vaak purperkleurig. Vaak worden ze in het stoppelveld gezaaid, na de graanoogst. De antwoorden zijn in het meervoud gegeven, behalve voor de verkleinvorm raapje dat aan het einde van het lemma is toegevoegd. [N 7, 16; N 12, 40; N 12A, 4b; JG 1b, 2c; L 6, 3a; L 41, 1; Wi 5; R 3, 31; monogr.; add uit N 12, 41 en Goossens 1963, kaart 20] I-5
knolvoer, rapen (coll.) kamp: kamp (Eygelshoven), kampreuben: kamprøbǝ (Eygelshoven), kruid: krūt (Eygelshoven) Rapen in het algemeen, als groenvoer of als ingekuild voer voor het vee gebruikt; herfstknollen. [N 12A, 4a; JG 1b, 2c; monogr.; add. uit N 11A, 29f en 29g; N 12, 40, N Q, 11a] I-5
knorren knorren: knorǝ (Eygelshoven) Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.] I-12
knuppel, knots knuppel: knøpəl (Eygelshoven) knuppel [RND] III-1-2
knutselen fispernollen: fiespernölle (Eygelshoven) Knutselen. III-3-2
koe koe: kau̯ (Eygelshoven), kǫu̯ (Eygelshoven) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe met gebogen, opgezette rug ronde rug: rǫŋǝ røk (Eygelshoven) [N 3A, 145c] I-11