id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
33713 | bos | bos: bø.š (Eygelshoven) | Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8 |
20734 | bosbessenvlaai | worbelenvladem: wôrrebelevlaam (Eygelshoven) | Vla met vulling van bosbessen (mollebeerevlaoj?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
19585 | bot mes | puitenviller: poeéteviller (Eygelshoven) | bot mes; inventarisatie schertsende benamingen (puitevilder, pierelubberke); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1 |
34258 | boter | botter: botǝr (Eygelshoven) | Het bovengedreven vet op de melk. Dit is het eindprodukt van het karnen. [N 12, 51, 52, 55, 58 en 61; JG 1a, 1b; L 1a-m; L 1u, 114; L 20, 26b; L 22, 8; L 27, 67 en 69; S 4 en 17; A 4, 26a en 26b; A 7, 19, 21, 22 en 23; A 9, 15b; A 16, 8a; A 28, 7; N 5A (I] I-11 |
20637 | boterham | boterham: botteram (Eygelshoven) | Een boterham (stuk, botteram?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20716 | boterham met kaas | kaastaart: kieëstaat (Eygelshoven) | Boterham met kaas (keesbam, keistaat, sjmouer?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20754 | boterham van wit en zwart brood | half om half: haof um haof (Eygelshoven) | Boterham van wit en zwart brood (preekheer?) [N 16 (1962)] III-2-3 |
20885 | boterhamworst | schinkenworst: sjinkewôêsj (Eygelshoven) | hamworst /schinken- [N 06 (1960)] III-2-3 |
19517 | botervlootje | boterschotel: bóttersjóttel (Eygelshoven), boterstolp: bottersjtulp (Eygelshoven), scherf: sjerref (Eygelshoven) | botervlootje [DC 23 (1953)], [N 20 (zj)] III-2-1 |
33644 | bouwland | gewande: jǝwaŋ (Eygelshoven), land: la.nt (Eygelshoven), laŋk (Eygelshoven), veld: vɛlt (Eygelshoven), vɛ̄lt (Eygelshoven) | Voor de akkerbouw gebruikt land, het geheel van akkers. [N 6, 33a; N 27, 3a; N 5AøIIŋ, 95a, 95b en 95c; N 11, 1a; L 31, 18; L 19, 1a; L 37, 11b; L a1, 113; L 4, 38; JG 1a, 1b; A 3, 38; A 10, 4; A 20, 1b; Wi 7; S 49; RND 4, 7, 8 en 10, r.37; Vld.; monogr.] I-8 |