24320 |
hazenleger |
leger:
leager (Q119p Eygelshoven)
|
leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)]
III-4-2
|
19534 |
hecht van een mes |
greep:
grieëp (Q119p Eygelshoven),
grif:
grif (Q119p Eygelshoven),
steel:
sjtil (Q119p Eygelshoven)
|
handvat van een mes (hecht, heft) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
21285 |
heer |
heer:
he.ər (Q119p Eygelshoven)
|
heer [RND]
III-3-1
|
18015 |
hees, schor |
gram:
graam (Q119p Eygelshoven)
|
schor, schor zijn [ruigsen, hees, gees zijn] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
19539 |
heibezem |
heibezem:
heejbessem (Q119p Eygelshoven),
hijbessem (Q119p Eygelshoven)
|
bezem gemaakt van heitakjes (heiwasser, heibezem) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
33726 |
hek aan de ingang van een wei |
vouwer:
vǫu̯wǝr (Q119p Eygelshoven)
|
In dit lemma zijn vooral de antwoorden ondergebracht van de vragen naar ø̄hek aan de ingang van een weiø̄ (N 14, 67), ø̄een (toegangs)hek, gevlochten van twijgen en opgehangen tussen twee stijlen, dat in een omheining is aangebracht of op een dam (in een sloot) is geplaatstø̄ (A 25, 5a), ø̄een hek, slag- of draaiboom op een doorgang naar akker of weide, of ter versperring van een weg in privaatbezitø̄ (L 19B, 6). [N 14, 67; A 25, 5a; L 19B, 6; Vld.; JG, 2c; monogr.]
I-8
|
27546 |
hemd |
hemd:
hɛ.mǝ (Q119p Eygelshoven
[(Laura / Julia)]
[Domaniale])
|
Hemd, meestal gemaakt van flanel. [N 95, 60; monogr.]
II-5
|
19915 |
hemel |
hemel:
hi.əməl (Q119p Eygelshoven)
|
hemel [RND]
III-3-3
|
34474 |
hen met kuikens |
kloek:
kluk (Q119p Eygelshoven)
|
Kip die rondloopt met kuikens. Zie afbeelding 9. [A 6, 1c; A 28, add.; L 22, 22; Gwn 5, 15 add.; NE II, 11; L B2, 320; R 3, 40; JG 1a, 1b, 2c; Vld.; monogr.]
I-12
|
19511 |
hengsel |
hengel:
hingel (Q119p Eygelshoven)
|
hengsel van waterketel van koper of ijzeren met hengsel en tuit (hengel, hengsel) [N 20 (zj)]
III-2-1
|