e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gereedschap waarmee men invet borstel: bøštǝl (Eys) De borstel, lap, vod enz. waarmee olie, vet, boter enz. op bakblik, bakplaat e.d. worden aangebracht. [N 29, 38b] II-1
gereedschapskist geschierskist: gǝš ̇iǝrske.s (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Kist waarin de mijnwerker zijn materiaal kan opbergen. De "geschierkist" (Q 21) werd op de mijn Maurits gebruikt door de post-stutter. Een gereedschapskist in een pijler werd daar "pinnenkist" genoemd. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 704; monogr.] II-5
gereedschapsmagazijn geschiersboede: gǝš ̇iǝrs˱b ̇ūt (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Ruimte ondergronds waar het gereedschap aan de mijnwerkers wordt uitgereikt en na gebruik weer wordt opgeborgen. [N 95, 727] II-5
gereedschapsring geschiershaak: gǝš ̇iǝrsh ̇ǫak (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]), geschierspin: gǝš ̇iǝrspē.n (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Grote metalen ring waaraan het gereedschap dat voorzien is van een gat, kan worden geregen. De gereedschapsring kan met behulp van een hangslot worden afgesloten en wordt uitsluitend in pijlers gebruikt. Volgens invullers uit Q 121 en Q 121c was de "getuigpin" voorzien van een plaatje met daarop het nummer van de mijnwerker. Voor de fonetische documentatie van de tussen haken geplaatste woorddelen zie men het lemma Gereedschap. [N 95, 763; monogr.] II-5
gereedschapswerkplaats werkplaats: wę.rǝkpl ̇ātš (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Bovengrondse werkplaats waar gereedschap wordt hersteld. [N 95, 728] II-5
geren geren: gīrǝ (Eys) Stof schuin laten uitlopen of spits uitlopende stroken aanbrengen om het kledingstuk ruimer te maken. [N 59, 187; N 62, 11b; N 62, 11a; S 10] II-7
gering aantal, een paar paar: paar (Eys), o.  pā.r (Eys), weinig: w‧eͅnex (Eys), w‧iənex (Eys) een gering aantal [paar] [N 91 (1982)] III-4-4
geronnen melk zure melk: zuǝr melk (Eys) Melk die door het lange staan dik en zuur is geworden. [L 2, 7; A 7, 15; monogr.] I-11
gerookt spek gerookt spek: gəreŭkt sjpek (Eys) spek dat gerookt is [DC 48 (1973)] III-2-3
gerookte paling paling: paling (Eys) panpaling; Hoe noemt U: Een gerookte panpaling [N 80 (1980)] III-2-3