e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q202p plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heupjicht ischias: i.chii̯as (Eys), ischias (Eys), steek: šti.ək (Eys) Ischias: ontsteking van de heupzenuw, heupjicht (geschot, steek(te), pleurijs). [N 84 (1981)] III-1-2
heuvel, kleine hoogte heuvel: dat liekt op enge heuvel (Eys), heüvel (Eys), huuvel (Eys), m.  hyəvəl (Eys), hoogte: huugte (Eys), huuwgde (Eys), kleine hoogte: kling huugde (Eys), neer: (adjectief).  n‧ēr (Eys) een kleine hoogte [hoogje] [N 91 (1982)] || heuvel, natuurlijke verheffing van de aardbodem, lager dan een berg [bult] [N 81 (1980)] || hoogte [SGV (1914)] || hoogte, vlak stuk land dat hoger gelegen is dat het omliggende land [verhoogsel] [N 81 (1980)] III-4-4
hevige slag helle slag: helle slag (Eys), m.  h‧ɛlə šlā.x (Eys) een hevige slag [klawats, klavets, klavans] [N 91 (1982)] III-4-4
hiel vers: vè:əš (Eys), vèjesj (Eys) hak (hiel) [DC 01 (1931)] || hak (van de voet) [SGV (1914)] III-1-1
hiernamaals leven na dit leven: het leave nao dit leaven (Eys) Het hiernamaals, het namaals, het leven na dit leven. [N 96D (1989)] III-3-3
hij aardt naar zijn vader hij aardt naar zijn vader: he aat noa zeenge vadder (Eys) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [DC 02 (1932)] III-2-2
hijgen gijgen: geͅ.chə (Eys), hijgen: hiege (Eys), snakken: sjnakke (Eys) hijgen (naar adem) [SGV (1914)] || Hijgen: zwaar, hoorbaar ademen (hijgen, snakken). [N 84 (1981)] III-1-2
hijgen naar adem, reutelen rochelen: rachelen (Eys), snakken naar adem: n‧oͅ ‧oͅam šna.kə (Eys) hijgen naar adem, gezegd van een stervende [reutelen] [N 86 (1981)] III-2-2
hinderen hinderen: hīngere (Eys) hinderen [SGV (1914)] III-3-1
hinken hinkelen: he.ŋkələ (Eys), hinkele (Eys), hinken: hīnke (Eys) hinken, op een been springen [SGV (1914)] || Hinken: op één been voortspringen (hinken, hinkelen, hompen). [N 84 (1981)] III-1-2