e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
flensje pannenkoek: pannekook (Eys, ... ) flensje; Hoe noemt U: Een dun pannekoekje, een flensje (struifje, koekje, flensje, broedertje) [N 80 (1980)] III-2-3
fles, maat van ong. 0,8 liter fles: fles (Eys) de maat die een inhoud aangeeft van 0,8 liter [fles] [N 91 (1982)] III-4-4
flets flets: flets (Eys), groen: greun (Eys), pips: pe.pš (Eys), pips (Eys) Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)] || geepsch (kwipsch) [SGV (1914)] III-1-2
flink; flinke persoon flink: flink (Eys, ... ), hel: heal (Eys), hem aan de keel gaan: əm an dər k‧ēl goͅ.a (Eys) flink: U loopt nog - voor iemand van uw leeftijd [DC 39 (1965)] || geneigd om flink aan te pakken, om stevig door te werken [hel, flink] [N 85 (1981)] III-1-4
fluim fluim: fluum (Eys) fluim [SGV (1914)] III-1-2
fluisteren fluisteren: flüstere (Eys), wiezelen: wiesjele (Eys, ... ) fluisteren [DC 16 (1948)] || lispelen [SGV (1914)] III-3-1
fluiten naar de duiven fluiten: fleute (Eys), lokken: loͅ.kə (Eys) Hoe noemt U het fluiten naar de duiven? [N 93 (1983)] III-3-2
fluweel, velours velours: flūr (Eys) Weefsel met een bovenkant met rechtopstaande garenuiteinden, ontstaan door een bijzondere afwerking. De binding bestaat uit een grondweefsel, in effen of keper, waartussen draden, die over grotere afstanden los liggen. Door deze door te snijden en op te borstelen ontstaat een pluche-achtig haardek: pool. Door zacht ruwen wordt het ø̄pluizenø̄ bevorderd, waarna de pool op een bepaalde lengte wordt afgeschoren (Bonthond s.v. ø̄fluweelø̄. [N 62, 78; N 62, 75f; 59, 201; MW; L 1a-m; L 23, 57a; S 9; monogr.] II-7
fonkelen, flonkeren blinken: ble.ŋkə (Eys), flonkeren: flonkere (Eys) levendig, maar niet onrustig stralen of glanzen, warm schitteren [sprietelen, fonkelen, flonkeren] [N 91 (1982)] III-4-4
fooi drinkgeld: drinkgeld (Eys), o.  dre.ŋk˃geͅ.lt (Eys), fooi: fooi (Eys) de gift in geld aan iemand die een dienst verleend heeft (vanwege zijn beroep) [fooi, pree, drinkgeld] [N 89 (1982)] III-3-1