22186 |
gele lichaamsluis |
luis:
loes (Q202p Eys)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: gele lichaamsluis [N 93 (1983)]
III-3-2
|
28250 |
geleidingsbomen |
strossbomen:
štr˙ǫs˱bø̄m (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Houten geleidingsbomen of stalen geleidingsbalken die aan de schachtbalken zijn bevestigd en ervoor zorgen dat de liftkooien en skips tijdens hun op- en neergaande beweging op hun plaats blijven. Volgens de invuller uit L 417 zijn de "guiden" die men in de mijn in Waterschei gebruikt van hout en is de "guidenage" in de mijn van Zwartberg van ijzer. [N 95, 96; monogr.]
II-5
|
23501 |
gelezen mis |
leesmis:
leasmès (Q202p Eys)
|
Een gelezen, stille mis [lèèsmis, sjtil mès?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
25078 |
gelijken (op) |
denken:
dinke (Q202p Eys),
gelijken:
gelieke (Q202p Eys),
lijken:
lī.kə (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
schijnen:
š‧iŋə (Q202p Eys)
|
aan het genoemde doen denken, lijken, schijnen [tonen, lijken] [N 91 (1982)] || in vele opzichten overeenkomen (bijv. uiterlijk) [lijken, gelijken, trekken] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
22544 |
gelijkspel |
gelijkspel:
geliek spel (Q202p Eys),
krijt in het lok:
krit eͅgə loͅak (Q202p Eys)
|
Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22334 |
gelijkspelen |
gelijkspelen:
gelīk sjpiələ (Q202p Eys),
quitte (fr.):
kiet (Q202p Eys),
quitte zijn:
ət eͅs kit (Q202p Eys)
|
Quitte spelen, niet verliezen maar ook niet winnen [zijn zaad hebben, tot zijn zaad zijn, gelijk spelen, gelijk staan]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22114 |
gelijktijdig lossen |
lossen:
losse (Q202p Eys),
samen lossen:
(v.).
sā.məloͅ.seŋ (Q202p Eys)
|
het gelijktijdig lossen van jonge en oude duiven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
23949 |
gelofte |
gelofte:
n jelofte (Q202p Eys)
|
Een gelofte [t jelübde]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23880 |
geloftegeschenk |
offergeld:
offergeld (Q202p Eys)
|
Een geloftegeschenk, beloftegift uit dankbaarheid voor een verkregen gunst of voor de genezing van een kwaal, een ex-voto. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23206 |
geloof |
geloof:
geloof (Q202p Eys, ...
Q202p Eys)
|
geloof [SGV (1914)] || Het geloof [gloof, geloeëf, geleuf]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|