20588 |
koffiedik |
cafs-grond:
kaffisgrond (Q202p Eys),
grond:
grond (Q202p Eys)
|
koffiedik [DC 47 (1972)], [SGV (1914)]
III-2-3
|
25367 |
kogel |
kogel:
kuǝgǝl (Q202p Eys)
|
Bedoeld is de kogel die met behulp van het ouderwetse schietapparaat wordt afgeschoten. De respondent van L 413 merkt op dat die enkel voor runderen wordt gebruikt, Zie ook de toelichting bij het lemma ''schietmasker''. [N 28, 5c; monogr.]
II-1
|
20787 |
koken (intr.) |
koken:
kôakə (Q202p Eys)
|
koken [DC 03 (1934)]
III-2-3
|
24303 |
kolblei |
blei:
WLD
blēͅ.i̯ (m.) (Q202p Eys),
bliek:
WLD
bli.k (m.) (Q202p Eys)
|
De kolblei lijkt op de brasem maar is bleker van kleur (blei, bliek, kapmes, kalfoog, platte, platter) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
28028 |
kolen, kool delven |
kolen maken:
kǫ.alǝ mā.kǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale]),
loshameren:
lǫ.sh ̇amǝrǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Domaniale]),
schramen:
šr ̇ø̜ǝmǝ (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia])
|
De koollaag losmaken of loshakken met behulp van de hak, de luchthamer en de koolschaaf. De woordtypen "hameren", "loshameren", "pikken", "pikkelen", "piqueren", "steken met de piqueur", "lospiqueuren" en "afpiqueuren" zijn specifiek van toepassing op het werken met de luchthamer. [N 95, 500; N 95, 501; N 95, 502; N 95, 201; N 95, 202; N 95, 203; monogr.; Vwo 28; Vwo 441; Vwo 562; Vwo 597; Vwo 745 div]
II-5
|
27718 |
kolenkraan |
kolenkraan:
kǭ.alǝkr˙ān (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
[N 95, 37]
II-5
|
19634 |
kolenschop |
panschup:
p˙anšø.p (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Schop, bestaande uit een korte steel met kruk en een betrekkelijk groot blad. Met dit type schop worden de losgemaakte kolen op de transportband of de schudgoot geschept. Door de onduidelijke vraagstelling van vraag N 95, 751 ("Hoe noemt u een platte schop?") en vraag N 95, 752 ("Hoe noemt u een panneschop?") is een aantal opgaven uit dit lemma mogelijkerwijs ook van toepassing op de steenschop. De composita waarvan het eerste lid verwijst naar een steenschop zijn bijeengeplaatst in het lemma Steenschop. [N 95, 752; N 95, 751; monogr.]
II-5
|
19467 |
kolenslik |
slam:
šlā.m (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Maurits])
|
Nat kolenstof of kolengruis, gebruikt als brandstof. [N 95, 466; monogr.; Vwo 689; Vwo 709; Vwo 715]
II-5
|
28204 |
kolenstof |
kolenstub:
kǫ.alǝštø.p (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Emma, Hendrik, Wilhelmina])
|
Grof of fijn stof afkomstig van de kolen. Het komt vrij bij het schieten, boren, het losmaken van kolen en andere werkzaamheden in het ondergrondse gedeelte van de mijn. Omdat het kolenstof overbelasting van de longen kan veroorzaken, wordt het nadelig geacht voor de gezondheid. Het moet daarom zoveel mogelijk bestreden worden. Bij een bepaald percentage vluchtige bestanddelen in het kolenstof is het zeer explosief. [N 95, 769; monogr.]
II-5
|
27715 |
kolenterrein |
kolenterrein:
kǫ.alǝtǝrę.jn (Q202p Eys
[(Oranje-Nassau I / III / IV)]
[Laura, Julia])
|
Het terrein waar de voorraad kolen wordt opgeslagen. [N 95, 33]
II-5
|