21882 |
meevaller |
meevaller:
meevaller (Q202p Eys),
snapje:
o.
šneͅ.pkə (Q202p Eys)
|
een voordeel dat bij toeval verkregen wordt [trek, roef, roefel, brentje, hasard, bijval] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
22458 |
mei |
mei:
mei (Q202p Eys),
mēͅi (Q202p Eys)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
22452 |
meiboom |
mei:
mē̜.j (Q202p Eys),
meiboom:
meiboom (Q202p Eys),
meiden:
mēͅidɛn (Q202p Eys)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
māt (Q202p Eys)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
heggendoorn:
kk ?uitsche g aan t be..... [rest onleesbaar]
hékkedŏŏwn (Q202p Eys),
meidoorn:
-
meidoaər (Q202p Eys)
|
haagdoorn [SGV (1914)] || meidoorn [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
maikeaver (Q202p Eys),
meikèəvər (Q202p Eys),
mejkiējever (Q202p Eys),
WLD
mēͅ.i̯k‧ēͅəvər (m.) (Q202p Eys)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)] || meikever, algemeen [DC 18 (1950)]
III-4-2
|
22499 |
meikoningin |
meikoningin:
meikoningin (Q202p Eys)
|
Het gebruik om op 30 april of een dag in mei een meisje tot koningin of een jongen tot koning te kiezen [meikoningin]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21699 |
meineed |
meineed:
meineed (Q202p Eys)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
33553 |
meiraap |
knolletje:
knolletje (Q202p Eys)
|
De meiraap, een vroege variëteit van de raap (meiraap, tolletje, knolletje, kelen, raap). [N 82 (1981)]
I-7
|
20309 |
meisje |
meidje:
meidjə (Q202p Eys),
mêjedje (Q202p Eys)
|
meisje [SGV (1914)] || meisje; (Zijn er verschillende namen voor kinderen van verschillende leeftijden?) [DC 05 (1937)]
III-2-2
|