e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
omhooggaan boven gaan: boave goa (Eys) rijzen: Naar boven gaan, omhooggaan (rijzen, stijgen). [N 84 (1981)] III-1-2
omkeerrol keerrol: k˙iǝrr˙ǫl (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Rol aan het eind van de bandtransporteur waarover de band weer wordt teruggevoerd. [N 95, 642; monogr.] II-5
omkeren omdraaien: ømdrīǝnǝ (Eys) Kadetjes of andere broodjes omdraaien tijdens de rijsperiode. De informant van L 312 merkt op dat "kappen" is een gleuf maken in de kadetjes. [N 29, 96a; monogr.] II-1
omtrek, omvang omtrek: umtrek (Eys), m.  ‧øͅmtreͅ.k (Eys) de hoofdlijn die de grenzen van een figuur uitmaakt en er de vorm van bepaalt [omtrek, omkant] [N 91 (1982)] III-4-4
onbelangrijk niet belangrijk: nit belangriek (Eys), niks op zich hebben: ny.ks ˂o.p˃ ze.x hā.n (Eys), niks te zeggen hebben: ny.ks tə zā.gə hā.n (Eys), weinig: wienig (Eys), w‧eͅnex (Eys), w‧iənex (Eys), ps. boven de \\ staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken.  wiēənix (Eys) niet veel [luttel, min, schriel, weinig] [N 91 (1982)] || van geen belang, niet belangrijk [ongewicht] [N 91 (1982)] || weinig [DC 39 (1965)] III-4-4
onbeleefd bot: bo.t (Eys), bot (Eys), onbeleefd: o.nbəl‧eͅaft (Eys), onvriendlijk: o.nvrø.ntlex (Eys) niet wellevend, handelend in strijd met de beleefdheid [onbeleefd, bot] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaafd ongebeend: o.ngəb‧iənt (Eys), ongeschoft: o.ngəšu.ft (Eys), ruw: rauw (Eys), rōͅ.u̯ (Eys) ruw, niet beschaafd [lomp, loer, boers, onbeschoft, nut] [N 87 (1981)] III-3-1
onbeschaamd <omschr.> geen schaamte in hebben: g‧eͅŋ šeͅ.mdə ē.n hā.n (Eys), onbeschaamd: o.nbəša.mpt (Eys), onbescheamd (Eys) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || geen schaamtegevoel hebbend [ekstrant, onbeschaamd] [N 85 (1981)] III-3-1
onbewolkt hemelsblauw: hiəməlsbloͅu̯ (Eys), klaar: kloar (Eys), klöer (Eys), kl‧oͅar (Eys), licht: licht (Eys), open lucht: (s nachts).  ət es oͅapə luət (Eys) onverduisterd in licht, schijn of glans [helder, klaar, licht] [N 91 (1982)] || wolkenloos, zonder wolken, gezegd van de lucht [uitgekeerd, uitgeklaard, klaar] [N 81 (1980)] III-4-4
onbruikbaar maken, verbruien bederven: bədeͅ.rəvə (Eys), laten onderkomen: loͅ.tə o.ŋərko.mə (Eys), laten vergaan: loͅ.tə vərgoͅ.a (Eys), verhoddelen: vərh‧oͅdələ (Eys), verknoetsen: vərkn‧uət˂žə (Eys) onbruikbaar maken, zijn waarde doen verliezen [verworden, verdraaien, begaaien, verbruien, bederven, verpeuteren, nonen, verballemonden] [N 91 (1982)] III-4-4