30020 |
ongebluste kalk |
ongeleste kalk:
ongǝlɛš˱dǝ kalǝk (Q202p Eys)
|
Gebrande kalk die nog niet met water is aangelengd. Schelpkalk, steenkalk en mergelkalk zijn verschillende soorten ongebluste kalk. Zie ook de toelichting bij deze lemmata. De term 'kluitkalk' wordt gebruikt voor Luikse kalk die als grondstof de Belgische hardsteen heeft (Zwiers I, pag. 591). [N 30, 29a; monogr.]
II-9
|
24360 |
ongedierte, algemeen |
ongesiefer:
WLD
óngesiefer (Q202p Eys)
|
gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18901 |
ongehoorzame jongen |
batraaf:
batteraaf (Q202p Eys),
ongeluisterde:
m.
o.ngəlu.stərdə (Q202p Eys)
|
een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20382 |
ongehuwd samenleven |
bijeen liggen:
bei ee likken (Q202p Eys),
b‧eͅi̯ē.l‧iqə (Q202p Eys)
|
samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)]
III-2-2
|
23246 |
ongelovige |
ongelovige:
ongeleuvige (Q202p Eys)
|
Een ongelovige, de ongelovigen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
18130 |
ongeluk |
malheur (fr.):
məlø͂ͅ.r (Q202p Eys),
onval:
o.nvā.l (Q202p Eys)
|
Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18821 |
ongelukkige |
arme duivel:
m.
‧ɛrəmə døͅ.i̯vəl (Q202p Eys),
stakker:
stakker (Q202p Eys)
|
iemand die door het ongeluk is getroffen [stakkerd, duts] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
25057 |
ongeordende hoeveelheid, chaos |
boel:
boel (Q202p Eys, ...
Q202p Eys),
m.
b‧ul (Q202p Eys),
rommel:
rommel (Q202p Eys),
sauerei (du.):
v.
z‧oͅu̯ər‧eͅi̯ (Q202p Eys),
warboel:
warboel (Q202p Eys),
wild dooreen, een -:
m.; (gesubstantiveerd, wilde dooreen).
w‧eͅlə dø.rəx˂ē. (Q202p Eys)
|
boel [SGV (1914)] || een min of meer ordeloze menigte al of niet bijeenhorende zaken [boel, boek, omboel, deel, vracht, schep, scheut, meuk, drommel] [N 91 (1982)] || een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21919 |
ongepaarde mannelijke duif |
vogel:
voegel (Q202p Eys),
(m.).
vu.əgəl (Q202p Eys)
|
Hoe heet de jonge, nog ongepaarde mannelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21921 |
ongepaarde vrouwelijke duif |
zij:
zeej (Q202p Eys),
(v.).
zēͅ.i̯ (Q202p Eys)
|
Hoe heet de jonge, nog ongepaarde vrouwelijke duif? [N 93 (1983)]
III-3-2
|