e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ongebluste kalk ongeleste kalk: ongǝlɛš˱dǝ kalǝk (Eys) Gebrande kalk die nog niet met water is aangelengd. Schelpkalk, steenkalk en mergelkalk zijn verschillende soorten ongebluste kalk. Zie ook de toelichting bij deze lemmata. De term 'kluitkalk' wordt gebruikt voor Luikse kalk die als grondstof de Belgische hardsteen heeft (Zwiers I, pag. 591). [N 30, 29a; monogr.] II-9
ongedierte, algemeen ongesiefer: WLD  óngesiefer (Eys) gedierte, klein ~ (verzamelnaam voor insecten, wormen, spinnen enz.) [gediert, ongediert, gewörmt, ongesiefer] [N 26 (1964)] III-4-2
ongehoorzame jongen batraaf: batteraaf (Eys), ongeluisterde: m.  o.ngəlu.stərdə (Eys) een ongehoorzame jongen [bengel] [N 85 (1981)] III-1-4
ongehuwd samenleven bijeen liggen: bei ee likken (Eys), b‧eͅi̯ē.l‧iqə (Eys) samenleven van man en vrouw zonder dat ze met elkaar getrouwd zijn [meuken, jennen] [N 86 (1981)] III-2-2
ongelovige ongelovige: ongeleuvige (Eys) Een ongelovige, de ongelovigen. [N 96D (1989)] III-3-3
ongeluk malheur (fr.): məlø͂ͅ.r (Eys), onval: o.nvā.l (Eys) Ongeluk: door een misgreep, door vallen gekwetst worden (paret). [N 84 (1981)] III-1-2
ongelukkige arme duivel: m.  ‧ɛrəmə døͅ.i̯vəl (Eys), stakker: stakker (Eys) iemand die door het ongeluk is getroffen [stakkerd, duts] [N 85 (1981)] III-1-4
ongeordende hoeveelheid, chaos boel: boel (Eys, ... ), m.  b‧ul (Eys), rommel: rommel (Eys), sauerei (du.): v.  z‧oͅu̯ər‧eͅi̯ (Eys), warboel: warboel (Eys), wild dooreen, een -: m.; (gesubstantiveerd, wilde dooreen).  w‧eͅlə dø.rəx˂ē. (Eys) boel [SGV (1914)] || een min of meer ordeloze menigte al of niet bijeenhorende zaken [boel, boek, omboel, deel, vracht, schep, scheut, meuk, drommel] [N 91 (1982)] || een verwarde boel [hals, rommel, piëel, warwinkel, werzel, pan] [N 91 (1982)] III-4-4
ongepaarde mannelijke duif vogel: voegel (Eys), (m.).  vu.əgəl (Eys) Hoe heet de jonge, nog ongepaarde mannelijke duif? [N 93 (1983)] III-3-2
ongepaarde vrouwelijke duif zij: zeej (Eys), (v.).  zēͅ.i̯ (Eys) Hoe heet de jonge, nog ongepaarde vrouwelijke duif? [N 93 (1983)] III-3-2