e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Eys

Overzicht

Gevonden: 5461
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bezem bezem: bɛsəm (Eys), stalbezem: Zie tekening: c (rechts)  sjtaalbessəm (Eys) bezem [SGV (1914)] || bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
bezig zijn aan de gang zijn: aan de gang zie (Eys), aan het werk zijn: ‧a gə weͅ.rək˃ zi.ə (Eys) werkzaam aan of met iets bezig zijn [bezig, onledig, ollig, doende, gesteld [zijn aan]] [N 85 (1981)] III-1-4
bezoek bezoek: bezeuk (Eys), bezuk (Eys), o.  bəz‧"k (Eys) bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)] III-3-1
bezoeken bezoeken: ‧eͅŋə kra.ŋkə bəz‧"kə (Eys), ziekenbezoek (zn.): zieke bezuk (Eys) een zieke bezoeken [randen] [N 87 (1981)] III-3-1
bezoekersbad stijgerswaskouw: št˙igǝrswę.šk˙ǫw (Eys  [(Oranje-Nassau I / III / IV)]   [Maurits]) Volgens de informant van Q 15 was het bezoekersbad geen aparte badruimte maar was het een gedeelte van het directie- en hoofdopzichtersbad. Directie en hoofdopzichter hadden een meer private badruimte dan de mijnwerker. Bezoekers werden naar gelang hun status ondergebracht in het meesteropzichters-, opzichters-, meesterhouwers- of ingenieursbad, aldus de informant van Q 113. Dames gingen altijd na het bezoek in het bad van de bedrijfsleiding. [N 95, 70; monogr.] II-5
bezorgd bekommerd: bək‧øͅmərt˃ zi.ə (Eys), unruhe (du.) haan: o.nr‧oͅu̯ hā.n (Eys), unruhig (du.): onruigig (Eys) ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)] III-1-4
bezorgen uitvaren: ūǝtvārǝ (Eys) Brood thuis bezorgen. Het woordtype "kremeren" duidt op het feit dat het brood niet door de rondbrenger gebakken is maar dat het door een grote bakkerij of broodfabriek geleverd wordt. Een eventueel opgegeven object "brood" wordt niet gedocumenteerd. [N 29, 99a, N 29, 99b; N 29, 100 add.; monogr] II-1
bezwaarlijk bezwaarlijk: bəžw‧iərlək (Eys), kwalijk: kaolig (Eys) zwaar vallend [bezwaarlijk, kwalijk] [N 85 (1981)] III-1-4
bibberen bibbelen: biebele (Eys), razelen: rāzele (Eys) bibberen, bibberen [SGV (1914)] III-1-2
biddag bededag: bèèdaag (Eys) Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)] III-3-3