21397 |
vragen |
vragen:
vroage (Q202p Eys)
|
vragen [SGV (1914)]
III-3-1
|
21398 |
vreemde (man) |
vreemde man:
⁄ne vremde man (Q202p Eys)
|
vreemde [een ~ man] [SGV (1914)]
III-3-1
|
22133 |
vreemde duif die op het hok komt |
vreemde, een ~:
ene vreame (Q202p Eys),
(m.).
vr‧eͅamə (Q202p Eys)
|
een vreemde duif die op het hok komt? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
32943 |
vregelpaal |
treuil-hout:
trø̜lhǫu̯t (Q202p Eys)
|
In de Kempen en in het zuid-oosten van het onderzoeksgbied wordt een tweede boom voor het vastzetten van het hooi op de kar gebruikt. Deze vregelpaal is (doorgaans draaibaar) onder in de bak van de hoogkar gemonteerd en loopt door het midden van het verzwaarde dwarse sluithout, de bril. Het bindtouw werd dan om deze vregelpaal heengeslagen en daarna werd deze door middel van een stok of knuppel, de vregelstok, aangedraaid. Zie ook de toelichting bij het lemma ''vregelstok'' en afbeelding 15. De foto''s van afbeelding 15 zijn genomen in Mechelen aan de Maas (Q 9). [N 17, 14a; JG 1d, 2c; monogr.]
I-3
|
32944 |
vregelstok |
vregelhout:
vręi̯gǝlhōts (Q202p Eys)
|
De stok waarmee de vregelpaal wordt aangedraaid of waarmee het bindtouw als een knevel kan worden aangespannen; zie de toelichting en de afbeelding bij het lemma ''vregelpaal''. Voor enkele opgaven is niet vast te stellen of de lange vregelpaal of de korte vregelstok is bedoeld; ze staan achterin het lemma bijeen. [N 17, 14c; JG 1d, 2c; add. uit N 17, 140; monogr.]
I-3
|
19341 |
vreugde |
freude (du.):
vreujt (Q202p Eys),
vruit (Q202p Eys),
v.
vr‧øͅi̯t (Q202p Eys),
lol:
lol (Q202p Eys),
spa (du.):
spas (Q202p Eys)
|
een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] || vreugde [SGV (1914)]
III-1-4
|
20294 |
vriend |
vriend:
vrŭnt (Q202p Eys),
⁄ne trŭje vrŭnd (Q202p Eys),
m.
vrø.nt (Q202p Eys)
|
trouwe [een ~ vriend] [SGV (1914)] || vriend [SGV (1914)] || vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
18852 |
vriendelijk |
braaf:
braaf (Q202p Eys),
vriendelijk:
vrø.ntlex (Q202p Eys)
|
welgezind tegenover andere mensen, vriendelijk [gemeen, braaf] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20273 |
vriendin |
vriendin:
vrundin (Q202p Eys),
v.
vrø.nden (Q202p Eys)
|
vriend of vriendin in het algemeen [kameraad, gespan, makker] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25200 |
vriezenx |
vriezen:
vreeze (Q202p Eys)
|
vriezen [SGV (1914)]
III-4-4
|