17938 |
zich haasten |
zich touwen:
WNT: touwen (I), B): Zich haasten, spoeden.
ŏŏs touwə (Q202p Eys, ...
Q202p Eys)
|
zich haasten: we moeten ons haasten [DC 27 (1955)]
III-1-2
|
19319 |
zich heel wat inbeelden; ingebeeld persoon |
bohei haan:
bəhēͅ.i̯ hā.n (Q202p Eys),
bohei slaan:
bəhēͅ.i̯ šloͅ.a (Q202p Eys),
groots zijn:
gr‧yətš˃ zi.ə (Q202p Eys),
veil hebben:
veil hebbe (Q202p Eys),
zich get inbeelden:
ze.x˃ geͅ.t ˂‧eͅb‧ēldə (Q202p Eys),
zich get menen:
ze.x˃ geͅ.t m‧eͅŋə (Q202p Eys)
|
een vertoon van grootheid [kasgenade, geneuk, paret] [N 85 (1981)] || taal of daad die getuigt van een hoge dunk van eigen voortreffelijkheid [kak] [N 85 (1981)] || vervuld en blijk gevend van een gevoel van meerderheid boven anderen [groots, fier, trots, heel, freet, moedig, moetig,glorieus] [N 85 (1981)] || zich heel wat inbeeldend, een te hoge mening van zich zelf hebben [veel kak hebben, veil hebben, ophangen, veel gasconnades veil hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
zich inbeelden:
ibilde, zich (Q202p Eys)
|
inbeelden, zich [SGV (1914)]
III-1-4
|
18864 |
zich kwaad maken |
kwaad worden:
k‧uət weͅ.adə (Q202p Eys),
opregen (<du.):
opreege (Q202p Eys),
woest worden:
wø.s weͅ.adə (Q202p Eys),
zich woest maken:
ze.x wø.s mā.kə (Q202p Eys)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
naar de pastoor gaan:
nae der pastoer goa (Q202p Eys)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17974 |
zich niet lekker voelen |
zich krank voelen:
ze.ch kraŋk v"lə (Q202p Eys),
zich niet goed voelen:
ze.ch ne.t go.t v"lə (Q202p Eys),
zich niet richtig (du.) voelen:
ze.ch ne.t re.chtəch v"lə (Q202p Eys)
|
Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
21949 |
zich rechtop houden en de krop laten opzwellen (baltsverschijnsel) |
lokken:
loͅ.kə (Q202p Eys),
roepen:
roape (Q202p Eys)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: zich rechtop houden en de krop laten opzwellen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18982 |
zich schamen |
zich generen:
genere (Q202p Eys),
ze.x šən‧ēərə (Q202p Eys),
zich schamen:
ze.x šā.mə (Q202p Eys)
|
zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19247 |
zich vergissen |
vergissen:
vergissen (Q202p Eys),
zich vergeten:
ze.x˃ vərgēͅ.ətə (Q202p Eys),
zich vergrabbelen:
ze.x˃ vərgr‧abələ (Q202p Eys)
|
het mis hebben, zich vergissen [abuis hebben, zijn eigen misgissen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18991 |
zich verkneuteren |
zich zelver de spa maken:
ze.x˃ zeͅ.ləvər də špa.s mā.kə (Q202p Eys)
|
zich in zijn eentje vrolijk of blij maken [kaoieren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|