e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
steenachtige grond steen: stē̜i̯n (Geistingen) Grond die vol stenen of kiezel zit. [N 27, 32; N 11, 2d; N 27, 31; A 10, 4] I-8
steken steken: stę̄kǝ (Geistingen) Het prikken met de angel in de huid door de bijen. [N 63, 73b; Ge 37, 124; monogr.] II-6
stelen, scheefslaan pikken: gepiktj (Geistingen) Hij heeft het in t geheim weggenomen (gemeenzame uitdrukkingen als "scheefslaan, pikken"enz). [ZND 01u (1924)] III-3-1
stelt stelt: steltj (Geistingen) a) elk van de beide staken met een dwarsklamp waarop men de voet zet en die gebruikt worden om daarmee grotere stappen te doen [stelt, staak, schaats] [N 112 (2006)] III-3-2
sterven doodgaan: doeëdgaon (Geistingen), hemelen: hemelen (Geistingen), sterven: sterven (Geistingen) sterven, doodgaan, hemelen gaan [sjterreve, hiemmelejoaë] [N 96D (1989)] III-2-2
stiefdochter stiefdochter: steefdochter (Geistingen) De dochter van een tweede man of vrouw (stiefdochter) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefouders stiefouders: steefòjers (Geistingen) De tweede man of vrouw van je moeder of vader (stiefouders) [N 115 (2003)] III-2-2
stiefzoon stiefzoon: steefzoon (Geistingen) De zoon van een tweede man of vrouw (stiefzoon) [N 115 (2003)] III-2-2
stiekem achterrug: achter ruk (Geistingen), heimelijk: heimelik (Geistingen), in het geniep: in ⁄t geniep (Geistingen) Heimelijk, geniepig, enz. [ZND 01u (1924)] III-1-4
stikken stikken: stikken (Geistingen) Stikken: sterven door ademgebrek (stikken, verstikken) [N 106 (2001)] III-1-2