18155 |
ziekenhuis |
hospitaal:
hospitaal (L371a Geistingen)
|
Ziekenhuis: inrichting voor het verplegen van zieken (ziekenhuis, (ho)spitaal, gasthuis, krankenhuis). [N 107 (2001)]
III-1-2
|
24053 |
ziekenlantaarn |
lucht:
lucht (L371a Geistingen)
|
De lantaarn die door de misdienaars gedragen wordt als Ons Heer naar een zieke wordt gebracht [lanteer]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17980 |
ziekte |
krankheid:
krankheid (L371a Geistingen),
ziekte:
die ziekte is besmettelijk (L371a Geistingen)
|
die ziekte is besmettelijk [ZND 32 (1939)] || ziekte [ZND 08 (1925)]
III-1-2
|
23338 |
ziel |
ziel:
zieël (L371a Geistingen)
|
De ziel [zieël, zie.l, zeel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23617 |
zielboek |
zondagsgebed:
zondesgebed (L371a Geistingen)
|
Het zielenboek, het register van overledenen, wier namen op vaste tijden van de preekstoel werden afgelezen, voorzover de nabestaanden het zielenboekgeld hadden voldaan [zielboek, dodenlijst?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23908 |
zielenheil |
zielenheil:
zeeleheil (L371a Geistingen)
|
Het zieleheil. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23427 |
zijaltaar |
zijaltaar:
ziejaltaor (L371a Geistingen, ...
L371a Geistingen)
|
In een zijbeuk [zijaltaar?]. [N 96A (1989)] || Op het priesterkoor [zijaltaar?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23354 |
zijbeuk |
zijbeuk:
ziejbeuk (L371a Geistingen)
|
De beide zijruimten, links en rechts van het middenschip [zijbeuken?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
17644 |
zijde |
zij:
zie (L371a Geistingen)
|
Hij heeft pijn in zijn zijde. [ZND 08 (1925)]
III-1-1
|
23804 |
zijn pasen doen |
pasen houden:
paosen haoje (L371a Geistingen)
|
De Paascommunie doen [de oeëster hauwe]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|