e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L371a plaats=Geistingen

Overzicht

Gevonden: 2251
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
brug brug: brĕu[u}k[g} (Geistingen), brèug (Geistingen), brək (Geistingen) een houten brug [ZND 22 (1936)] III-3-1
bruid bruid: broeëd (Geistingen) de bruid [broeëd] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudje (Geistingen), bruudjə (Geistingen) Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] || Een maagdeken (klein meisje, dat in een processie gaat). [ZND 01u (1924)] III-3-3
bruidsjonker bruidsknecht: broeëdsknecht (Geistingen) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmaagdje: broeëdsmèèchtje (Geistingen) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broeëdspaar (Geistingen) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidssluier sluier: sluijer (Geistingen) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsstoet bruidsstoet: broeëdsstoet (Geistingen) de bruidsstoet [broeds-tsoch] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsvlucht bruidsvlucht: brūtsvløxt (Geistingen) Vlucht die de jonge koningin of moer onderneemt om bevrucht te worden door één of meerdere darren die met haar meevliegen. Meestal vindt deze vlucht plaats tussen de vijfde en zevende dag na haar uitlopen. Hoog in de lucht vindt de bevruchting plaats. Slechts één periode in haar leven wordt de moer of koningin bevrucht. De ene dar die haar bevrucht, moet deze daad met de dood bekopen. De moer keert uit het luchtruim met het bevruchtingsteken, de bij de paring afgerukte mannelijke geslachtsdelen, in haar lijf naar haar woning terug. De werkbijen bijten die darrenoverblijfselen weg en na korte tijd kan de moer met haar enige taak, het eieren leggen, beginnen. [N 63, 58; Ge 37, 44] II-6
bruidszwerm bruid(s)zwerm: brūtzwęrm (Geistingen) Een volk dat meezwermt bij de bruidsvlucht van een jonge koningin. [N 63, 37a; N 63, 37b; N 63, 29d; N 63, 29c] II-6