18223 |
kreukelen |
fommelen:
fōēmele (Q021p Geleen),
kreukelen:
krökkele (Q021p Geleen)
|
zich in ongewenste plooien zetten, gezegd van een kledingstuk [kreukelen, kreuk] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18875 |
kreunen |
kuimen:
kume (Q021p Geleen)
|
een zacht klagend geluid maken [kreunen, kermen, krengen, steunen, kriepen, kruchen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
17994 |
kreunen van de pijn |
jammeren:
jièmere (Q021p Geleen),
jengelen:
jengele (Q021p Geleen),
kermen:
kerme (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
schreeuwen:
(schreeuwen)
sjrĕŭwe (Q021p Geleen)
|
Kreunen van pijn (koorgaan, kermeneren, kermen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18146 |
kreupel |
kreupel:
kreupel (Q021p Geleen),
krom:
Het woord kreupel komt volgens informant niet voor.
kromp (Q021p Geleen),
lam:
Het woord kreupel komt volgens informant niet voor.
laam (Q021p Geleen)
|
Kreupel - Kent men in uw dialect het volgende woord in dezelfde of een min of meer afwijkende vorm, zoals b.v. krepel naast kreupel. [DC 17 (1949)]
III-1-2
|
34465 |
krielkip |
kriel:
kril (Q021p Geleen)
|
Een krielkip is een soort kleine kip. [N 19, 42; monogr.]
I-12
|
21343 |
krijgen |
krijgen:
kriegen (Q021p Geleen)
|
krijgen [SGV (1914)]
III-3-1
|
22351 |
krijgertje spelen |
nalopertje spelen:
naoluiperke sjpeele (Q021p Geleen)
|
Het spel waarbij één kind anderen tracht in te halen en dan te tikken, waarna de getikte weer de vangman is (ook op dit spel bestaan talloze varianten; misschien kunt u die ook vermelden: de naam en hoe het gespeeld werd) [letsen, hets geven, hetske jagen [N 88 (1982)]
III-3-2
|
24198 |
krijsen |
keken:
keeëken (Q021p Geleen)
|
een hard schreeuwend geluid maken, gezegd van vogels (kèken, krijsen) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
21946 |
kringetjes maken rond de duivin (baltsverschijnsel) |
op dreef zijn:
op drif zeen (Q021p Geleen),
rondlopen wie een pauwhaan:
rondlaope wie eine pauwhaan (Q021p Geleen)
|
Hoe benoemt men de volgende baltsverschijnselen van duiven: rond de duivin kringetjes maken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17861 |
krioelen |
wemelen:
weemele (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen),
wriemelen:
wriemele (Q021p Geleen)
|
Krioelen: zich in alle richtingen dooreen bewegen (event. met veel lawaai) (krioelen, broeliën, krielen, kriewelen, kriemelen, wriemelen, wriemelen, grimmelen, wemelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|