30179 |
regels |
regels:
rēgǝls (Q021p Geleen)
|
De horizontale balkjes die tussen de stijlen bevestigd worden. Zie ook afb. 47. De horizontale balk die de hele muurbreedte overspande, werd in Q 97 de 'kettingbalk' ('kęteŋbalǝk') genoemd. De balken werden met behulp van een pen/gat-verbinding aan elkaar bevestigd. De pen noemde men 'kijl' ('kīl'), het aan elkaar bevestigen van de balken 'angen' ('aŋǝ'). Bij de bovengenoemde houtverbinding bedroeg de doorsnede van het gat altijd het derde deel van de totale breedte van de balk. [N 4A, 52b; N 31, 45 add.; monogr.; div.; Vld]
II-9
|
18554 |
regenjas |
regenmantel:
raengemantjel (Q021p Geleen)
|
een regenmantel [N 59 (1973)]
III-1-3
|
24308 |
regenworm |
pielworm:
peelworm (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen),
peelwórm (Q021p Geleen),
piering:
pering (Q021p Geleen)
|
pier [SGV (1914)] || pier, aardworm [SGV (1914)] || regenworm [DC 40 (1965)]
III-4-2
|
17904 |
reiken naar |
get krijgen:
gèt krīēge (Q021p Geleen),
pakken naar:
pakke (Q021p Geleen),
reiken naar:
rieke noa giet (Q021p Geleen)
|
reiken, met de handen naar iets reiken [iest beraome] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22078 |
reinigen (van de hokken) |
poetsen:
pòtse (Q021p Geleen),
pótse (Q021p Geleen)
|
Hoe zegt men: het reinigen van de hokken? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21195 |
reis |
reis:
reis (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen,
Q021p Geleen)
|
het gaan van een plaats naar een andere, meestal met een of ander vervoermiddel (reis) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21201 |
reiskoffer |
kalebasje:
Opm. is verouderde benaming.
kalebeske (Q021p Geleen),
koffer:
koffer (Q021p Geleen),
kŏffer (Q021p Geleen),
kòffer (Q021p Geleen),
Karte 365.
koffer (Q021p Geleen)
|
Het voorwerp van leer, stof, riet om goederen mee op reis te nemen [koffer, valies] [N 90 (1982)] || Reisekoffer
III-3-1
|
21196 |
reizen |
op reis gaan:
op reis gaon (Q021p Geleen),
reizen:
reize (Q021p Geleen)
|
een reis ondernemen [reizen, pelgrimmen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
21740 |
rekruut |
rekruut:
rekruut (Q021p Geleen)
|
een soldaat die net in dienst is [rekruut, groentje, schacht] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23403 |
relikwie |
relikwien:
relekwieje (Q021p Geleen)
|
De vereerde overblijfselen van heiligen of zaken die met Christus, Maria of een heilige in aanraking zijn geweest, relieken, relikwieën. [N 96A (1989)]
III-3-3
|