e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kraakbeen knoers/knors: knoosj (Geleen, ... ), kraakbeen: kraakbein (Geleen) kraakbeen [SGV (1914)] || kraakbeen [noerz, knorzel, knoezelbeen] [N 10a (1961)] III-1-1
kraaltjes kraaltjes: krɛlkəs (Geleen) kraaltjes [RND] III-3-2
kraamverzorgster verpleegster: verpleegster (Geleen) kraamverpleegster; gediplomeerde verzorgster moeder/kind [DC 12a (1943)] III-2-2
kraanvogel kroenekraan: kroenekraan (Geleen, ... ) kraanvogel [SGV (1914)] III-4-1
krabben kratsen: kratsen (Geleen), kratze (Geleen, ... ), schuren: schoere (Geleen) krabben [SGV (1914)] || krabben: schuren, krabben tegen jeuk [schobbe] [N 10 (1961)] || krabben: zijn hoofd krabben tegen jeuk [kraowe] [N 10 (1961)] III-1-2
krabsel korst: kǭš (Geleen) Deeg dat zich aan de zijkanten en op de bodem van de trog heeft vastgezet. [N 29, 21a] II-1
kralen van de rozenkrans kralen: kralle (Geleen) De kralen van de rozenkrans [de kralle, krelkes, kraole, kräölkes?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kram oog: (mv)  ūgǝ (Geleen) Oog, haak of kram waarin het slaghout gestoken werd om het vast te zetten. [N 17, 21; N G, 56g] I-13
kramer kramer: kriĕmer (Geleen), krimer (Geleen) kramer [SGV (1914)] III-3-1
krans, afslagmijnen krans: krans (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), kransschoten: kransšø̄t (Geleen  [(Maurits)]   [Laura, Julia]), zijschoten: zišø̄t (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale]), zolen: zǭlǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Domaniale]) De buitenste ring of ringen van schoten van een schietfront. In dit lemma is een onderverdeling gemaakt in: A. algemene benamingen voor de buitenste ring of ringen van schoten; B. kransschoten of afslagmijnen die aan de bovenzijde van het front zijn aangebracht; C. kransschoten of afslagmijnen die aan de zijkant van het front zijn aangebracht; D. kransschoten die in de buurt van het vloergesteente zijn aangebracht. Door het feit dat er in de vragenlijst N 95 geen onderscheid is gemaakt tussen vloerschoten en kopschoten van een krans en de gelijknamige schoten die worden geboord bij het schieten van de stok, zijn een aantal woordtypen en varianten uit de groepen B. en D. mogelijk ook van toepassing op de boorgaten van het schietfront van een galerij. [N 95, 434; N 95, 436; N 95, 437; N 95, 438; N 95, 431; monogr.; Vwo 51; Vwo 52; Vwo 189; Vwo 271; Vwo 279; Vwo 452; Vwo 455; Vwo 520; Vwo 521; Vwo 559; Vwo 649; Vwo 751; Vwo 756; Vwo 836] II-5