e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lekkerbek slokmuil: sjlokmoel (Geleen), sjlókmoel (Geleen) lekkerbek; Hoe noemt U: Iemand die goed kan eten (lekkerbek, lekkertand, likkebaard, fijnbek, smulbaard, smuiger) [N 80 (1980)] III-2-3
lelietje-van-dalen lelie-van-dalen: -  lelie van dalen (Geleen) lelietje-van-dalen [DC 57 (1982)] III-4-3
lende lende: lènje (Geleen), léénje (Geleen) lendenen [lenge, leene, leende] [N 10 (1961)] III-1-1
leng leng: lɛŋ (Geleen) Leng is een ziekte in het brood veroorzaakt door de "lengbacil". De leng openbaart zich allereerst door een onaangename zoete geur tezamen met een verkleuring en kleverig worden van de kruim van het brood (Schoep blz. 117). Werkt de leng door dan wordt de verkleuring groter, de kruim wordt kleveriger en de geur wordt zeer onaaangenaam. Breekt men het brood door, dan ziet men bruine kleverige draden tussen de afgebroken delen. Het brood is dan niet voor consumptie geschikt. Bij normale omstandigheden van vocht en temperatuur kan de leng-bacil zich niet ontwikkelen. In de zomermaanden is het ontstaan van leng het meest voor de hand liggend. Zo snel mogelijke afkoeling van het brood en het bewaren op een koele luchtige plaats bestrijdt doelmatig het euvel van de leng (Schoep blz. 147). Het lemma bestaat uit verschillende grammaticale categorieën. [N 29, 72; N 29, 68a; monogr.] II-1
lenig gezwank: gezjwank (Geleen), gezwank (Geleen) lenig [zwak, gezwak] [N 10 (1961)] III-1-1
lente, voorjaar vroegjaar: vreugjoar? (Geleen), ⁄t vreugjaor (Geleen) lente [DC 39 (1965)], [SGV (1914)] III-4-4
lepe, doortrapte kerel gladjanus: gladjanus (Geleen), vetzak: vètzak (Geleen) een doortrapte kerel [fijnaard, fijne, leperd] [N 85 (1981)] || zeer bedreven in het kwaad of in het kwaaddoen en daarbij zeer sluw [slim, glad, hel, leep, doortrapt] [N 85 (1981)] III-1-4
lepel lepel: laepel (Geleen) lepel [DC 35 (1963)] III-2-1
leraar leraar: lieraar (Geleen), meester: meister (Geleen, ... ) een leerkracht aan een instelling voor voortgezet onderwijs [magister, leraar, regent, leer] [N 90 (1982)] III-3-1
lesboek, instructieboek lesboek: lɛsbōk (Geleen  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Instructieboek dat men nodig heeft voor de opleiding tot bijvoorbeeld houwer. [N 95, 994] II-5