24808 |
melkdistel |
dauwdistel:
eigen spellingsysteem additie bij vraag 157 e.v. = melkdistel
doedistel (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
[N 82 (1981)]melkdistel [N 82 (1981)]
I-7, III-4-3
|
34346 |
melkgift van de zeug |
zog:
zǫx (Q021p Geleen)
|
[N 19, 20]
I-12
|
34227 |
melkstoeltje |
melkstoel:
męlkštōl (Q021p Geleen),
mɛlkštōl (Q021p Geleen)
|
Houten krukje met drie of vier poten waarop men zit bij het melken van de koeien. Zie afbeelding 10. [A 9, 13; A 42, 18a; JG 1d; monogr.]
I-11
|
17624 |
melktanden |
melktanden:
melktenj (Q021p Geleen),
melktènj (Q021p Geleen)
|
melktanden [zuiktande, zeuktaant, mammetandjes] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
19930 |
melkzeef |
zij:
zi (Q021p Geleen),
zijschotel:
zišōtǝl (Q021p Geleen)
|
Voorwerp waarmee men melk zeeft. Het is een soort vergiet met als bodem een doek. De melk wordt uit de melkemmer via deze melkzeef in de melkbus gegoten. Hierdoor blijven grove verontreinigingen achter. Zie afbeelding 11. [A 18, 11a; L 48, 35.Ia; Lu 2, 35.Ia; Gwn 8, 6; JG 1d; monogr.]
I-11
|
33554 |
meloen |
meloen:
eigen spellingsysteem
meloen (Q021p Geleen),
WLD
meloen (Q021p Geleen)
|
Een meloen, de komkommerachtige oranjekleurige of groene, sappige, smakelijke vrucht (meloen, kanteloep). [N 82 (1981)]
I-7
|
19137 |
menen |
menen:
meine (Q021p Geleen, ...
Q021p Geleen)
|
van mening zijn [peinzen, menen] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
25544 |
menggereedschap |
meelschup:
męlšøp (Q021p Geleen)
|
De houten schop of ander gereedschap, gebruikt bij het mengen van de bloem. Meestal gaat het om een houten schep of een niet al te grote houten schop van uiteenlopende vorm. De informant van Q 97 vermeldt dat de "spatel" een ovaalvormig blad heeft en een dikke ronde steel. Verschillende informanten (L 270, 318b, Q 193) zeggen dat het mengen met de hand gebeurt. Zie afb. 16. [N 29, 18b]
II-1
|
25545 |
mengmachine voor deeg |
kneedmachine:
knęmǝšīn (Q021p Geleen)
|
Door deze machine enkele minuten te laten draaien mengt men de verschillende soorten bloem. [N 29, 103]
II-1
|
20149 |
mens (alg.) |
mens:
ook voor man en vrouw; geringachting, sympathiek medelijden en verwondering
meͅnš (Q021p Geleen)
|
mens; wordt mensch gebruikt in de betekenis van man? Spreekt een vrouw b.v. van mn mensch?, wanneer ze haar man bedoelt? Komt het mensch voor in de betekenis van vrouw? En bedoelt men met die zegswijze alleen geringachting of ook sympathiek medelijden? [DC 05 (1937)]
III-2-2
|