e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onderdeur onderdeur: oŋǝrdø̄r (Geleen) Het onderste deel van een gehalveerde poortvleugel is meer voor dagelijks gebruik, bedoeld om toegang te verlenen aan voetgangers en kleine voertuigen (karretjes) en om, in gesloten stand, aan vee de doorgang te beletten. In plaats van een onderdeur kan ook een kleine hekdeur van latten gebruikt worden. Zie ook afbeelding 18.e bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 4A, 37c en 42d; monogr.] I-6
ondereinde van de stam vot: vot (Geleen), eigen spellingsysteem  vot (Geleen), WLD  de vòt (Geleen) Het dikke uiteinde van de stam, onderaan (voet, kont, gat, kop). [N 82 (1981)] III-4-3
ondergronds ondergronds: ǫŋǝrgrǫnš (Geleen  [(Maurits)]   [Maurits]) Beneden in de mijn onder de grond. [N 95, 113; monogr.] II-5
onderhemd hemd: (h)umme (Geleen) hemd [SGV (1914)] III-1-3
onderkabel onderzeel: ǫŋǝrzęjl (Geleen  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]), sleepkabel: šlęjpkābǝl (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) De kabel die aan de onderzijde van de liftkooien is bevestigd en tot doel heeft evenwicht te scheppen tussen de bovenkabels van beide kooien. De onderkabel is meestal plat van vorm. [N 95, 95; monogr.] II-5
onderkant van een peperkoek onderste: øŋǝštǝ (Geleen) [N 29, 94b] II-1
onderkant van het brood onderste korst: øŋǝštǝ kōš (Geleen) [N 29, 54b; monogr.] II-1
onderkerk onderkerk: òngerkirk (Geleen) De ruimte, de kelder onder de gehele kerk [onderkerk?]. [N 96A (1989)] III-3-3
onderkraag onderkraag: oŋǝrkrāx (Geleen) Het onderste gedeelte van de kraag dat niet in het zicht komt. Het materiaal voor de onderkraag is doorgaans dunne maar dichtgeweven stof. Traditioneel wordt hiervoor kleermakersvilt gebruikt (Het Beste Naaiboek, pag. 389). [N 59, 121b] II-7
onderkussen, peluw hoofdpulf: huitpólf (Geleen), pulf: pøləf (Geleen) hoofdpeluw || peluw [SGV (1914)] III-2-1