e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bruidegom bruidegom: broedegom (Geleen), broedegòm (Geleen) bruidegom [SGV (1914)] || de bruidegom [brudejam] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidje in de processie bruidje: bruudje (Geleen), e bruudje (Geleen), en brūūdje (Geleen) Bruidje in de processie. [N 07 (1961)] || Een in het wit gekleed meisje in de processiestoet [bruidje, maagdje, ingelche]. [N 96C (1989)] III-3-3
bruidsjapon bruidskleed: broedskleid (Geleen) de bruidsjapon, het bruidskleed [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsjonker bruidsjong: broedsjòng (Geleen) de bruidsjonker [brönker] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsmeisje bruidsmeidje: broedsmaedje (Geleen) het bruidsmeisje [brönkesje] [N 96D (1989)] III-2-2
bruidspaar bruidspaar: broedspaar (Geleen) het bruidspaar [N 96D (1989)] III-2-2
bruidsportaal bruidsportaal: broedspèrtaol (Geleen) Vroeger werd een huwelijk soms ingezegend onder de kerkdeur of in een zijportaal. Hoe noemde men die plek [huwelijksdeur, bruidsportaal]. [N 96A (1989)] III-3-3
bruidssluier sluier: sjluijer (Geleen), voile: vaol (Geleen) de sluier van de bruid, trouwsluier [sleuer] [N 96D (1989)] III-2-2
bruiloft bruiloft: broeleft (Geleen), broelof (Geleen), brōēlof (Geleen) bruiloft [SGV (1914)] || de bruiloft, het huwelijksfeest [hoeëchtsiet] [N 96D (1989)] || de plechtigheid waarbij het samenleven van een man en een vrouw wettelijk geregeld wordt [huwelijk, trouw, trouwerij] [N 87 (1981)] III-2-2
brutaal astrant: astrant (Geleen, ... ), frech (du.): vrech (Geleen), vreg (Geleen), krauw: vgl. Sittard Wb. (pag. 196): krau, janhagel.  kräuw (Geleen), onbeschaamd: onbesjaemt (Geleen), ongebeed: vgl. Sittard Wb. (pag. 278): óngebeet, ruw, hard; niet gebet, zie beeë. [pag. 35: beeë, betten].  ongebiâêd (Geleen) geen schaamte hebbend [(zeer) brutaal, astrant, frech, vrank, frank] [N 87 (1981)] || zeer onbeschaamd, zeer brutaal [astrant, ekstrant, onbeschoft] [N 85 (1981)] III-3-1