24076 |
dekenaat |
dekenaat (<fr.):
daekenaat (Q021p Geleen)
|
Een dekenaat. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24407 |
dekken |
dekken:
dèkken (Q021p Geleen),
eigen spellingsysteem paard
dèkke (Q021p Geleen),
WLD ?
dekke (Q021p Geleen),
remmelen:
eigen spellingsysteem konijn
remmelen (Q021p Geleen),
treden:
eigen spellingsysteem kip
traeje (Q021p Geleen)
|
Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
30506 |
deklatten |
daklatten:
dāklatǝ (Q021p Geleen)
|
De latten op het dak waaraan de stro- of rietbedekking wordt vastgemaakt. [N F, 32b; N 4A, 14a]
II-9
|
34253 |
deksel van de karnton |
schijf:
šīf (Q021p Geleen)
|
Deksel met een opening voor de karnstaf. [A 7, 21; JG 1a, 1b; Ge 22, 38; N 12, add.]
I-11
|
20420 |
deksel van een doodskist |
deksel:
dĕksel (Q021p Geleen)
|
het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
27750 |
dekterrein |
dekterrein:
dɛktręjn (Q021p Geleen
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Het pakket van lagen dat bestaat uit in het algemeen niet verharde grondsoorten zoals grind, klei en zand en dat zich bevindt tussen de aardoppervlakte en het carboongesteente. [N 95, 168; monogr.]
II-5
|
33916 |
dempig |
dempetig:
dɛmpǝtex (Q021p Geleen)
|
Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6]
I-9
|
24526 |
den |
dennenboom:
eigen spellingsysteem
dennebaum (Q021p Geleen)
|
De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
22116 |
denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats |
vlieglijn:
vleeglien (Q021p Geleen),
vogelvlucht:
vogelvlug (Q021p Geleen)
|
Hoe zegt men: de denkbeeldige lijn tussen hok en losplaats? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
19048 |
denken |
denken:
denke (Q021p Geleen)
|
denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)]
III-1-4
|