e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Geleen

Overzicht

Gevonden: 5298
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
diep diep: dēp (Geleen) In dit lemma worden de plaatselijke varianten gegeven van het woord diep, voorzover dat - evenals de termen voor het tegengestelde begrip (zie het lemma ondiep) - gebruikt wordt of kan worden in verbinding met een werkwoord voor "ploegen". Voor het begrip "diep ploegen (vóór het zaaien)" kent men in bepaalde streken een speciale term waarin het woord diep niet voorkomt. Daarvoor zie men het volgende lemma [JG 1a + 1b; N 11, 39 + 42b + 46; N 11A, 107a + 108a; L 23, 8a; A 20, 1b; A 27, 24b; monogr.] I-1
diep boren boren: bǭrǝ (Geleen  [(Maurits)]   [Emma]) Diepboringen verrichten om op deze wijze de koollagen op te sporen en te verkennen. [N 95, 169; Vwo 167] II-5
dier, beest dier: deer (Geleen) dier [SGV (1914)] III-4-2
difterie difterie: difterie (Geleen), snot: sjnot (Geleen) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: difterie: gele vliesjes in bek en keel? [N 93 (1983)] III-3-2
dij bats: bats (Geleen) dij - welk gedeelte van het lichaam wordt er mee bedoeld? [DC 01 (1931)] III-1-1
dijk dijk: dîêk (Geleen) een weg tussen twee sloten (dijk) [N 90 (1982)] III-3-1
dik worden stijf worden: sjtīēf wéeerə (Geleen) dik worden; Hoe noemt U: Dik worden, gezegd van b.v. pap (dijen) [N 80 (1980)] III-2-3
dikke neus stomp: sjtômp (Geleen), tuitel: tóttel (Geleen) neus, Een dikke ~ (domper, kolf, tromp, domphoren). [N 84 (1981)] III-1-1
dikke snee brood snee zo dik alsof ze voor een paard is: Syst. WBD  sjnee, zoa dik asof ze veur ’n pèèrd is (Geleen) Een dikke snee (haacht, hawiejk, wiejk, pil, stuut, hiejs?) [N 16 (1962)] III-2-3
dikke, warme mantel warme mantel: werme mantjel (Geleen) een warme damesjas [N 59 (1973)] III-1-3