e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=P186p plaats=Gelinden

Overzicht

Gevonden: 1683
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
nieuwjaar nieuwjaar: noowjuer (Gelinden), noͅejuer (Gelinden) Zalig (of Gelukkig, enz.) Nieuwjaar! [ZND 05 (1924)] III-3-2
niezen niesten: nistə (Gelinden) niezen [ZND 05 (1924)] III-1-2
nijdnagel wijwortel: we͂woͅtəls (Gelinden) ik heb twee nijdnagels (bijwas langs de vingernagel; Fr. envie) [ZND 05 (1924)] III-1-2
niks waard niks waard: das niks wiḁt (Gelinden) Dat is niets waard. [ZND 08 (1925)] III-3-1
nog in het ei zittend kipje belegd eitje: bǝlęi̯t ęi̯kǝ (Gelinden) [N 19, 40a] I-12
nok vorst: vio.s (Gelinden), vuǝs (Gelinden) De bovenste liggende balk in het dakgebint waartegen de kepers rusten. De nokgording heeft doorgaans een doorsnede van 9,5 x 9,5 cm. Onder nok of vorst verstaat men ook dikwijls het hoogst gelegen gedeelte van een dak, de dakbedekking inbegrepen. Zie ook het lemma 'ruiter' en afb. 49j en 85. [S 41; N 32, 43d; N 54, 161; L 8, 66a; L 12, 9; L B1, 169; monogr.; div.; Vld.] II-9
notariskosten schrijfgeld: ps. omgespeld volgens IPA. Het -tekentje heb ik letterlijk overgenomen.  skrēͅf’gɛəld (Gelinden) gelden die bestemd zijn voor de notaris i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen [ongelden, den bamis, onraad, herengeld?] [N 21 (1963)] III-3-1
ogenblikje, korte tijd, eventjes even: əwa (Gelinden), minuutje: ə məny‧ṭjə (Gelinden) een ogenblikje [ZND 04 (1924)] || even [ZND 34 (1940)] III-4-4
oksaal oksaal: eͅneͅ schónəneͅksúeͅl bənənōwənörgəl (Gelinden) Een schoon oksaal met een nieuw orgel. [ZND 05 (1924)] III-3-3
omslagdoek (alg.) neusdoek: nøjzduk (Gelinden), sjerp: sjaerp (Gelinden) Doek, die om de schouders wordt geslagen (fr. châle). [ZND 05 (1924)] III-1-3