e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gulden gulden: gelde (Genk) gulden [ZND 35 (1941)] III-3-1
gulden mis gulden mis: d gelde mēͅs (Genk) Gulden mis (op Quatertemper woensdag in de advent). [ZND 35 (1941)] III-3-3
gulp van een broek gaar: go͂a͂r (Genk), gulp: gulp (Genk), gèlp (Genk) dit split [N 59 (1973)] || gulp III-1-3
gunnen gunnen: gonne (Genk) gunnen III-1-4
guur, kil en schraal weer kil (weer): kēlə weͅrə (Genk), kīle (Genk), killig (weer): kellig (Genk), kellig weêr (Genk), killig (Genk), killig weèr (Genk) kil [ZND 27 (1938)] || kil weer [ZND 27 (1938)] III-4-4
haag heg: hęq (Genk), hęx (Genk), tuin: tou̯.n (Genk) Omheining van levend hout ter afpaling van een erf of een stuk land. Men kent verschillende soorten hagen onder andere beukenhaag, elzenhaag, ligusterhaag, meidoornhaag, taxushaag en vlierhaag. [N 14, 62; RND 20; Wi 9; S 13, add.; Vld.; A 25, 4a; L 1a-m; L B2, 279; JG 1b, add.; L 32, 45; monogr.] I-8
haagappel varkensbeer: -  vaerkesbiehre (Genk) haagdoorn III-4-3
haagwinde pispotje: pespø̜tjǝ (Genk), pispètjes (Genk), -  pispètsjes (Genk), winde: wen (Genk), weͅn (Genk), wèn (Genk), węn (Genk), -  winde (Genk), haagwinde  wén (Genk), hagewinde  wèn (Genk) Calystegia sepium (L.) R.Br. Zeer algemeen voorkomend onkruid vooral op bouwlanden en vochtige gronden, klimmend in heggen en dergelijke met een tot 3 meter lange, windende, vrijwel kale stengel en hart- tot pijlvormige bladeren. De grote klokvormige bloemen zijn wit (soms roze) van kleur. De plant bloeit van juni tot september en is meer bekend onder de naam pispotjes (Convolvulus sepium L.). Bij de naamgeving wordt vaak geen onderscheid gemaakt of vindt verwisseling plaats met de kleinere, kruipende akkerwinde (zie lemma Akkerwinde). De volgorde van de varianten van het type winde is: 1. de tweelettergrepige woorden; 2. in de eenlettergrepige naar klinker: /e - ē - ę - i/. Zie Pauwels 1933 en Brok 1991. [JG 1c, 2c; A 17, 6a; L 1, a-m; L 1u, 80; L 15, 5; S 11; monogr.; add. uit JG 1b] || haagwinde || hagewinde [ZND 01 (1922)] I-5, III-4-3
haak haakje: hekskǝ (Genk) De haak of haken (bijvoorbeeld op bottines) waar de veter omheen geslagen wordt. [N 60, 31b] II-10
haak [wld ii.10, p.28] haakje: hêkskes (Genk) De haken (b.v. op bottines waar de veter omheen geslagen kan worden? [N 60 (1973)] III-1-3