e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
langzaam, traag dat avanceert slecht: dat aveseert slecht (Genk), langzaam: dat gait lansəm (Genk), dat geet langsem (Genk), dat geet lansem (Genk), dat geit lansem (Genk) Langzaam. Dat gaat langzaam [ZND 37 (1941)] III-4-4
lantaarn lantaarn: lantēͅn (Genk), lanteͅrə (Genk), lantèern (Genk), letéen (Genk) lamp/ luchter; inventarisatie soorten en gebruiksmogelijkheden; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || lantaarn [ZND 01 (1922)], [ZND 37 (1941)] III-2-1
lantaren lantaarn: lantēͅn (Genk), letēͅn (Genk) lantaren III-2-1
lap lap: lap stof (Genk) Sterke doek of stof [lap, vel, lel, del] [N 114 (2002)] III-1-3
lap op een schoen lap: b.v. dei sjoehn moeten hallef lep.  lap (Genk) lap (van schoen) III-1-3
larven maaien: mǭjǝ (Genk) Toestand van larf van het broed vóór de verzegeling. Normaal is dat de eieren, zowel die waaruit werkbijen als die waaruit darren of moeren geboren worden, na drie dagen uitkomen in de vorm van een larf of made. Na vijf dagen heeft de larf door goed voeren een gewicht bereikt dat het 1500-voudige is van haar geboortegewicht. Vijf dagen duurt deze toestand als larf. Vervolgens wordt de cel verzegeld en treedt verpopping op van de larf. Dertien dagen zit ze in de gesloten cel. In totaal duurt het dus 21 dagen, voor dat werkelijke werkbij er is. Bij de dar duurt deze periode 24 dagen en bij de koningin slechts 15 à 16 dagen. [N 63, 21b; Ge 37, 68] II-6
laster laster: ook materiaal znd 30, 01  laster (Genk) laster [ZND 01 (1922)] III-1-4
lastig (werken) lastig: ook materiaal znd 30, 02  lestig (Genk), lēͅstig (Genk) lastig [ZND 01 (1922)] III-1-4
latei betonnen linteau: bǝtonǝ lɛntō (Genk), poutrelle: pǝtrɛl (Genk) Houten, stenen of ijzeren balk die een venster, ingang of andere opening overspant en tevens het bovenliggende muurwerk draagt. De lateibalk wordt vaak in het muurwerk verwerkt zodat hij niet in het zicht komt. d.i.n. in het woordtype 'd.i.n.-balk' is een afkorting van ø̄deutsche Industrienormø̄. [N 55, 74; N 32, 15a; N 32, 15b; monogr.] II-9
laten laten: laoͅte (Genk), lo-ette (Genk), lotə (Genk, ... ), lŏte (Genk), lŏten (Genk) laten [ZND 25 (1937)], [ZND 46 (1946)], [ZND m] III-1-2