e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q003p plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
motorraam semellen van de moteur: semellen van de moteur (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Domaniale]), taque-moteur: tak-motø̄r (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Winterslag, Waterschei]) IJzeren raam waarop de motor van een schudgoot met bouten bevestigd kan worden. [N 95, 616] II-5
motregen, fijne regen motregen: motrègen (Genk), stofregen: stofregen (Genk) stofregen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motregenen, licht regenen fiezelen: fī.zələ, (h)ət fī.zəlt (Genk), motregenen: `t motrègelt (Genk), t motrègent (Genk), stofregenen: stofrēͅYənə, tstoft (Genk), stuiven: het stoft maar (Genk), zeveren: `t zievert (Genk) Motregenen. Vertaal in uw dialect: motregenen, het motregent (regenen met heel fijne druppels). [ZND 49 (1958)] || stofregenen [ZND 38 (1942)] III-4-4
motzwerm motzwerm: motzwerm (Genk) Volk dat zijn bijenwoning verlaat, omdat het door de wasmot is aangetast. [N 63, 37d] II-6
mouw mouw: mauw, mauwke (Genk), mouw (Genk), mouw, mouwke (Genk), mǫw (Genk), twie mouwe (Genk), twie mouwen (Genk), muisje: męi̯skǝ (Genk), zim: zem (Genk) de mouw [N 59 (1973)] || een mouw, een mouwtje [ZND 31 (1939)] || Gezwel, met name een vochtophoping, aan de achterzijde van het spronggewricht. Bij een jong paard kan een overvuld kniegewricht wel eens van voorbijgaande aard zijn, maar meestal is het een ernstige aandoening waarbij geen verbetering optreedt. Zie afbeelding 16. [A 48A, 54e; N 8, 32.10, 32.11, 90g, 90h, 90i en 90j; monogr.] || mouw (meervoud) [ZND 31 (1939)] || Mouw van bijv. een colbert of japon. [N 59, 126; N 62, 34a; MW] I-9, II-7, III-1-3
mouwkop mouwkop: mǫwkop (Genk) Het gedeelte van de mouw van het colbert dat in de armsgatuitsnijding wordt ingewerkt. [N 59, 128] II-7
mouwlengte mouwlengte: mouwlengte (Genk) Dames- en herenmaat, genomen bij en na de halve rugbreedte en de ellebooglengte. Zie afb. 25. [N 59, 47a; N 62, 2b] II-7
mouwplank mouwplank: mǫwplaŋk (Genk) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwsplitje mouwslip: mǫwslep (Genk), mouwslipje: mǫwslepkǝ (Genk) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
mouwvoering aannaaien mouwen aannaaien: mouwen aannaaien (Genk) De voering van de mouw aan het armsgat hechten. [N 59, 127] II-7