| 22371 |
schommel |
schok:
chok (Q003p Genk),
en zòk (Q003p Genk),
sjok (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
šoͅk (Q003p Genk),
šòk (Q003p Genk),
/
schok (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
sjok (Q003p Genk, ...
Q003p Genk,
Q003p Genk),
schokkel:
/
schokkel (Q003p Genk),
shokkel (Q003p Genk),
schommel:
schoemel (Q003p Genk),
/
chommel (Q003p Genk)
|
/ [SND (2006)] || Hoe heet het kinderspeeltuig, dat uit een plankje of bankje bestaat, welk door middel van twee touwen aan een dwarshout hangt en waarop het kind zich heen en weer laat zweven? [ZND 32 (1939)] || schommel [SND (2006)] || Schommel. [Willems (1885)]
III-3-2
|
| 22372 |
schommelen |
schokken:
schokke (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
sjokke (Q003p Genk),
/
schokke (Q003p Genk),
sjokke (Q003p Genk)
|
/ [SND (2006)] || b) zich op een schommel heen en weer bewegen [ruien, touteren, sturen, knijen, koggen, boeizen, rijtakken, rijrepen, toetouteren, takkenijen, hoeierzen, beizen] [N 112 (2006)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || schommelen [SND (2006)] || Schommelen.
III-3-2
|
| 21277 |
school |
school:
de jing zien no sjol (Q003p Genk),
de kenner zen no de school (Q003p Genk),
də šōl op (Q003p Genk),
šo.əl (Q003p Genk)
|
de kinderen zijn naar school [ZND 42 (1943)] || kostschool [ZND 40 (1942)] || school [RND]
III-3-1
|
| 21425 |
schoolcijfer |
punt:
péúntə (Q003p Genk)
|
cijfer; Op een schoolrapport krijgt men voor verschillende vakken (een) .... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
| 21286 |
schoolkinderen |
schoolkinderen:
ṣo.lkɛnər (Q003p Genk)
|
schoolkinderen [RND]
III-3-1
|
| 21426 |
schoolrapport |
bulletin (fr.):
Van Dale: bulletin (Fr.), 3. (in Belg., veroud.) schoolrapport.
bullətéͅéͅ (Q003p Genk)
|
schoolrapport; Kent u een ander woord voor ....... [DC 48 (1973)]
III-3-1
|
| 20352 |
schoonmoeder |
schoonmoeder:
schŏĕmōējər (Q003p Genk)
|
schoonmoeder [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
| 20351 |
schoonouders |
ouders:
de aors (Q003p Genk),
schoonouders:
de schoenaors (Q003p Genk),
sjoenaars (Q003p Genk)
|
De ouders van je echtgeno(o)t(e) (schoonouders) [N 115 (2003)] || schoonouders
III-2-2
|
| 20353 |
schoonzoon |
schoonzoon:
schŏĕnzôên (Q003p Genk),
sjoenzoehn (Q003p Genk)
|
schoonzoon [ZND 06 (1924)]
III-2-2
|
| 27939 |
schoor |
schoor:
šōr (Q003p Genk),
stijp:
stęjp (Q003p Genk),
stut:
stut (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Domaniale])
|
Balk die horizontaal tussen twee ondersteuningen wordt geplaatst om te verhinderen dat de ondersteuningen door de druk gaan verschuiven. Ook Defoin (pag. 67) kent schoor in deze betekenis: "Brengen grondbewegingen de stabiliteit van de stutting in gevaar, dan worden de ramen op een afstand gehouden door tussenschoren." Volgens Vanwonterghem en Haust daarentegen wordt de schoor gebruikt als horizontale verbinding tussen de stijlen van één ondersteuning om de zijdelingse druk op te vangen. Laatstgenoemde schrijft bij het lemma "tindrê" (pag. 219): "Bois qu''on chasse, surtout en dressant, entre les deux montants du cadre de voie pour empêcher que la poussée latérale ne les rapproche." [N 95, 349; N 95, 365; N 95, 300; N 95, add.; monogr.; Vwo 624; Vwo 691; Vwo 772; Vwo 773] || Paal of stijl die ter ondersteuning schuin onder een constructie wordt geplaatst. [N 31, 48b; monogr] || Schuine steunbalk tussen muurstijlen en regels. Zie ook afb. 47. [N 4A, 52c; N 31, 45d]
II-5, II-9
|