| 24249 |
spreeuw |
spreeuw:
spriehf (Q003p Genk),
spriew (Q003p Genk),
sprieëw (Q003p Genk),
sprīēvv (Q003p Genk)
|
spreeuw [Willems (1885)], [ZND 43 (1943)]
III-4-1
|
| 21352 |
spreken, praten |
kallen:
kalle (Q003p Genk),
nie hel kallen (Q003p Genk),
stillekes kallen (Q003p Genk),
spreken:
stillekes sprēͅkĕ (Q003p Genk)
|
Niet luid spreken! [ZND 30 (1939)] || praten, klappen, kallen [ZND 36 (1941)]
III-3-1
|
| 17818 |
springen |
springen:
springen (Q003p Genk),
spräŋə (Q003p Genk),
sprènge (Q003p Genk)
|
springen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
| 27839 |
springstof |
munitie:
munitie (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden]),
poeder:
pujǝr (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden])
|
Ontplofbare stof die wordt gebruikt voor het schieten. De springstoffen worden verdeeld in drie klassen: dynamiet, brisante springstoffen en S.G.P. springstoffen (Defoin pag. 138). Zie ook de semantische toelichting bij het lemma Veiligheidsspringstof. Wat betreft het woordtype "poeder", deze term was oorspronkelijk van toepassing op springstof die niet in patronen verpakt werd. Deze wordt nu haast niet meer gebruikt maar de benaming is blijven bestaan voor springstof in het algemeen. [N 95, 419; N 95, 420; monogr.; Vwo 609]
II-5
|
| 24382 |
sprinkhaan |
springer:
sprenger (Q003p Genk),
sprinkhaan:
sprènkhoan (Q003p Genk)
|
sprinkhaan [Willems (1885)]
III-4-2
|
| 17591 |
sproeten |
sproetelen:
sprutəl (Q003p Genk)
|
sproet, sproeten [sproewtels] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
| 17915 |
sprokkelen |
sprokkelhout rapen:
sprokkelhoot raapen (Q003p Genk)
|
Sprokkelen: gevallen, dor hout zoeken (sprokkelen, (hout) rapen, zeumeren, kneppen) [N 108 (2001)]
III-1-2
|
| 27900 |
sprong |
toer:
tūr (Q003p Genk)
|
Extra ruimte in het bijzonder bij de schouderbeenderen en de armkogel, ingebracht door bijv. een plooitje af te rijgen, de binnenvulling op een bepaalde wijze te snijden en inknippingen te maken. Men voorkomt hierdoor dat het kledingstuk gaat trekken. [N 59, 100b]
II-7
|
| 21545 |
sprookje |
sprookje:
sprookje (Q003p Genk),
vertelling:
vertelling (Q003p Genk)
|
hoe heet een kindervertelsel ? kent ge nog een woord sage ? (uitspraak) [ZND 42 (1943)]
III-3-1
|
| 33637 |
spruitkool, spruitje |
spruit:
dim. spreitsje = spruitje
sprout (Q003p Genk),
spruiten:
sprout (Q003p Genk),
spruitje:
spreitsje (Q003p Genk),
sprēͅitšəs (Q003p Genk)
|
spruitkool
I-7
|