20767 |
hoofdkaas |
hoofdkaas:
hetkīs (Q003p Genk),
vroeger fijn gehakt
hetkīs (Q003p Genk),
hoofdskaas:
hitskiehs (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
vroeger fijn gehakt
hetskīs (Q003p Genk),
kipkap:
kefkáp (Q003p Genk)
|
fijn gehakt hoofdvlees, dat in vormen gestold en gezult wordt [Goossens 1a (1955)] || hoofdkaas [Goossens 1c (1955b)] || jus van hoofdkaas || kipkap || varkenskop die gekookt, gehakt en geperst wordt en in schalen of teilen wordt gemaakt; hoofdkaas [ZND 49 (1958)]
III-2-3
|
19654 |
hoofdkussen |
hoofdkussen:
hītkeͅsə (Q003p Genk),
hoͅftkeͅsə (Q003p Genk),
kopkussen:
koͅpkeͅsə (Q003p Genk),
kussen:
keͅsə (Q003p Genk)
|
hoofdkussen [ZND 01 (1922)], [ZND 27 (1938)]
III-2-1
|
24344 |
hoofdluis |
luis:
lōūës (Q003p Genk),
loͅu̯s (Q003p Genk),
lɛi̯s (Q003p Genk)
|
luis [Willems (1885)] || luis (znw enk) [N 26 (1964)] || luis (znw mv) [N 26 (1964)]
III-4-2
|
18059 |
hoofdpijn |
koppijn:
kopein (Q003p Genk),
kopijn (Q003p Genk),
koppijn (Q003p Genk, ...
Q003p Genk)
|
Hoofdpijn. Ik heb hoofdpijn. [Lk 05 (1955)] || ik heb hoofdpijn [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
32658 |
hoofdplaat |
kopplaat:
kǫpplǭ.t (Q003p Genk)
|
De hoofd- of zijplaat, ook wel tegenzool of grondweerplaat genoemd, is een terzijde van de ploegzool aangebrachte ijzeren plaat, die niet alleen als versterking van de ploegzool dient, maar ook en vooral de wand van de voor moet glad strijken om te verhinderen dat deze afbrokkelt en er aarde in de ruimte van het ploeglichaam valt. Soms stond deze plaat van boven in verbinding met de ploegboom. Sommige van de onderstaande termen worden ook in het lemma PLOEGBOOMBESLAG aangetroffen. Ze lijken vooral op de versterking van de poegzool te wijzen.
I-1
|
33932 |
hoofdstel |
kopstuk:
kǫpstęk (Q003p Genk)
|
Stel van leren riemen op het hoofd van het paard als het ingespannen is. Het woordtype hoofdsel is vermoedelijk ontstaan uit hoofdstel. Loesj als simplex of als eerste lid van een samenstelling gaat terug op het Franse louche "schuin/scheel". [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 17; R 3, 60; monogr.]
I-10
|
28178 |
hoofdstroom |
lucht in de chassage:
lucht in de chassage (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Wilhelmina])
|
Bij een zeer uitgestrekte mijn is het onmogelijk om met één luchtstroom alle werkpunten te ventileren. De af te leggen weg van deze stroom zou te lang en de luchtsnelheid te groot worden. Ook zou men dan wel veel maar niet overal verse lucht krijgen (Driessen pag. 45). Om deze nadelen te vermijden verdeelt men de intrekkende stroom in verschillende hoofdstromen en deze weer in deelstromen. [N 95, 212]
II-5
|
23341 |
hoofdtooi van communiemeisjes |
sluier:
sle.ər (Q003p Genk)
|
Sluier, lange witte ~ met een kroontje van wasbloempjes, hoofdtooi van Communiemeisjes. [N 25 (1964)]
III-3-3
|
23248 |
hoog tijd |
hoog tijd:
hoegtijd (Q003p Genk, ...
Q003p Genk),
hūēͅx tijd (Q003p Genk)
|
Het is hoogtijd (dat we gaan). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|
23210 |
hoogdag |
hoogdag:
do zijn vier hoegda-g (Q003p Genk),
er zijn vier hoegdaog (Q003p Genk),
er z’n vīr hūēͅch doēͅch (Q003p Genk)
|
Zeg in dialect: Er zijn vier hoogdagen (grote feestdagen). [ZND 27 (1938)]
III-3-3
|