e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kleppers klakkertjes: klakkerkes (Genk), kleppertjes: klepperkes (Genk) elk van de twee houtjes die de kinderen tussen de vingers snel tegen elkaar slaan om een klepperend geluid te maken [klepper, klapper, kap, klakker] [N 112 (2006)] III-3-2
kletsen kazelen: kaoselen (Genk), perpoesten: `redekavelen`  pərpystə (Genk), wauwelen: hè wauwelt (Genk), zagen: Van Dale: zagen, II.3. (oneig.) voortdurend zaniken (over iets).  zoͅgən (Genk), zeveren: he`s an`t seivere (Genk), zeeveren (Genk), zievert (Genk) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] || parlesanten; geef de dialectvorm van dit woord op indien het bestaat; wat betekent het ? [ZND 40 (1942)] || zij praten, kletsen, babbelen de hele dag [ZND 41 (1943)] III-3-1
kletsen [onnozele praat vertellen] finten verkopen: WNT: fint (II), 1. Vals voorwendsel, streek; -2. slim bedenksel, vondst.  he verkept finten (Genk), leugen: leugens (Genk), met finten afkomen: WNT: fint (II), 1. Vals voorwendsel, streek; -2. slim bedenksel, vondst.  hēͅ kimt meͅt fintən ōͅf (Genk), onnozele kal: `t es onniezele kal (Genk) Hoe zegt ge "hij vertelt onnoozelen praat (of leugens)"? [ZND 40 (1942)] III-3-1
kletsen? parleien (<fr.): Fr. parler.  parleëe (Genk) praten, keuvelen III-3-1
kletsoor klatsoor: kladzūǝr (Genk) Dun eindje touw of leer aan het uiteinde van het snoer van de zweep dat bij het slaan een knallend geluid maakt. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; N 13, 95c; L B2, 245; L 8, 142; R 14] I-10
kletswijf babbeltrien: babbeltrien (Genk), babbeltrīn (Genk), babbelwijf: babbelwijf (Genk), klets: n klets (Genk), sammeltrien: Van Dale: sammelaar, (niet alg.) leuteraar, talmer, teut.  sammeltrien (Genk), zaag: n zeeg (Genk) Hoe heet een vrouw die veel babbelt [ZND 27 1938)] III-3-1
kleurx kleur: kleer (Genk, ... ), klēr (Genk, ... ) kleur [ZND 01 (1922)], [ZND 28 (1938)] III-4-4
klezoor kwart steen: kwart stēn (Genk) Het vierde deel van een metselsteen. Een klezoor kan door de metselaar worden gemaakt door met de troffel een deel van een metselsteen af te slaan. Daarnaast worden klezoren ook in het juiste formaat door steenfabrieken vervaardigd. Ze dienen tot het verkrijgen van een deugdelijk metselverband. [N 31, 19c; monogr.] II-8
klierziekte amandelen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  amandelen (Genk), klieren: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  klire (Genk), klīrĕ (Genk), knobbelelen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  knobelələn (Genk), knobbelen: De meeste informanten vertalen enkel het zinnetje hij heeft klieren (in de hals) zonder een speciale benaming voor deze klieren op te geven.  knobələ (Genk) hij heeft klieren (in de hals). Bestaat hiervoor een speciale volksnaam ? [ZND 28 (1938)] III-1-2
klieven klieven: kliǝvǝ (Genk), splijten: splijten (Genk) Hout met een beitel of bijl in de lengterichting doorhakken, zodat het splijt. Zie ook het lemma ɛklievenɛ in de paragraaf over de kuipersvaktaal. Het betreft daar het klieven van stukken boomstam tot duigen.' [N 37, 8; N 50, 15a; N 75, 134a; monogr.] || Vaneen scheiden (klieven, kloven, splijten, splitsen, (scheiden))\\ [N 108 (2001)] II-12, III-1-2