e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
kniezen grommelaar: aə groͅməlɛr (Genk), grommelen: he es altijd aon greaummelen (Genk), hēͅ ēsĕ altus onĕ gromelĕ (Genk), hä əs altijd önt gromele (Genk), pratten: pratən (Genk) Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)] III-1-4
knijpen pitsen: petse (Genk), petsĕ (Genk), petsə (Genk), pitse (Genk, ... ), pitsen (Genk), pitsə (Genk, ... ) die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)] III-1-2
knikken doorzakken: doorzakken (Genk  [(Winterslag / Waterschei)]   [Maurits]) Gezegd van een stijl die door te zware belasting doorbuigt. [N 95, 357; monogr.] II-5
knikker maai: mōͅj (Genk), spīlə meͅt də mōͅjə (Genk), , /  moje (Genk), /  moaie/ (Genk), de knikkers werden in een "moaiëbors"bewaard.Een zakje (beurs ) dat van boven kon toegestrikt worden.Met de loden knikker moaiêde wij van thuis toaan de school; er was toen nog neergens een verharde stoep langs de wegen gelegd., mij onbekend  moai (Genk), ne loette moai (Genk), Sub moaië, (1).  moai (Genk), Zie Crompvoets, H. (1991), [De regionale toptiens van dialectwoorden en -begrippen.]: Limburg. In: H. Crompvoets en A. Dams (red.), Kroesels op de bozzem. Het Dialectenboek. Waalre: Stichting Nederlandse Dialecten, blz. 122-136 [blz. 125].  maoj (Genk) / [SND (2006)] || Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] || knikker [SND (1991)], [SND (2006)] || Knikker, larve. || Knikker: de kleine (van steen of glas). [ZND 16 (1934)] || knikkers [SND (2006)] || loden knikker [SND (2006)] III-3-2
knikkeren maaien: moaië (Genk, ... ), met de maaien spelen: spīlə meͅt də mōͅjə (Genk), , /  met de maaien spelen (Genk) 2. Met de knikkers spelen. || Jongens spelen met de knikkers. [ZND 01u (1924)] || Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || maaien = knikkers [SND (2006)] III-3-2
knikkerkuiltje kuiltje: kuilke (Genk) het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke] [N 112 (2006)] III-3-2
knikkers laten rollen add. treuzelen: Treuzelen knikker enkel weinig verplaatsen.  maoje treezele (Genk) knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen] [N 112 (2006)] III-3-2
knikkers laten stuiteren de andere aanschieten?: (de andere aanschieten?) (Genk) knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen] [N 112 (2006)] III-3-2
knikkerzakje maaienbeurs: moaiëbors (Genk) Knikkerzakje. III-3-2
knipbrood afgewerkt brood: ǭfgǝwęrkt brut (Genk) Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43] II-1