e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
oorworm oorworm: fon. var. van "oorworm"niet overgenomen  oorworm (Genk) oorworm [ZND 34 (1940)] III-4-2
oot, wilde haver evie: īǝvǝ (Genk), wilde haver: wel hǭvǝr (Genk) Avena fatua L. Een vrij algemeen voorkomend lastig onkruid op bouwland, in korenvelden en wegbermen, dat er haverachtig uitziet met een wijde, pluimvormige aar. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 60 tot 120 cm. Vergelijk lemma Evene in WLD.I, afl. 4. [A 30, 2; A 60A, 81; L 49, 2; monogr.; add. uit JG 1a, 1b] I-5
op bedevaart gaan een bedegang doen: ve goen ’n bêgank doen (Genk), een bedevaart doen: ve goen ’n bêvert goen (Genk), op bedeweg gaan: ve goeon op beeweeg (Genk) We gaan een bedevaart doen. [ZND 21 (1936)] III-3-3
op de dril zetten (1 april) op de dril zetten: op 1 April zette ze alle gekke op den dril (Genk) de dag waarop men lichtgelovige personen om een onzinnige boodschap stuurt (1 april) [N 112 (2006)] III-3-2
op de juiste temperatuur op zijn: (het deeg) es op (Genk) Gezegd van gerezen deeg. Het vocht in het deeg is de warmtebron. Door het vocht te verwarmen brengt men het deeg op de juiste temperatuur. De goede temperatuur is van groot belang voor de kwaliteit van het produkt. Te warme degen zullen droog brood geven, dat spoedig kruimelig wordt, terwijl te koude degen een brood opleveren dat klein van stuk en wreed van scheuring is (Schoep blz. 95). Volgens de informanten van K 359, L 270, en Q 121e was eertijds het bepalen van de juiste temperatuur een kwestie van aanvoelen of voelen met de handen. De goede temperatuur zou volgens de informant van L 269a zijn ¬± 28¬∞C. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 28b; monogr.] II-1
op de knie naaien op de/een knie naaien: op de/een knie naaien (Genk) Met de knieën op elkaar of met gekruiste benen naaien op één der knieën. Bij voorkeur naait men op de linkerknie, omdat het lichaam hierbij een veel natuurlijker houding aanneemt dan bij het naaien op de rechterknie. [N 59, 71a] II-7
op de loop gaan lopen gaan: loopen gŏeën (Genk), op de loop gaan: op de leep goeën (Genk), op pe leep goe-en (Genk) op de loop gaan [ZND 30 (1939)] III-1-2
op de vingers fluiten schuifelen: schijfele (Genk) op de vingers fluiten [schuffelen] [N 112 (2006)] III-3-2
op de voor op de voor: ǫp ǝ [voor] (Genk) Het paard dat voor een voetploeg gespannen is gaat "op de voor": het loopt vlak langs de vorige ploeggeul, op de strook die nog niet is omgeploegd. Op de voor loopt ook het linker paard (van achteren gezien) als de ploeg door een tweespan getrokken wordt. Doorgaans zijn de termen voor dit begrip ook toepasselijk op het linker voorwiel van een karploeg. [JG 1a; N 11A, 141c; monogr.] I-1
op de wagen tassen ringselen: reŋsǝlǝ (Genk) Het tassen van de schoven op de hoogkar. Zie de toelichting bij het vorige lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). In het gebied waarvan de opgaven van dit lemma afkomstig zijn, is het kennelijk gebruikelijk de schoven rondom in de wagen, in de vorm van een ring, te leggen. [JG 1a; add. uit JG 1b en 2c] I-4