e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
sint-maartensvuur sint-maartensvuur: sent martəsvīər (Genk, ... ), bestaat goddank nog in genk  st maartensvuur (Genk, ... ) Welk jaarvuur kent (kende) men bij u (b.v. Vasten-, Paas-, of St.-Maartensvuur)? [ZND 17 (1935)] III-3-2, III-3-3
sint-pieter te rome sint-pieter: sint-pieter (Genk), sint-pitər (Genk), St. Pieter (Genk), sɛnt-piətər (Genk), sinte-pieter: sente pieter (Genk), sinte-pieter (Genk, ... ) Sint-Pieter. [ZND 40 (1942)] III-3-3
sintel amer: omərə (Genk), asse: de assə (Genk), krik: krekə (Genk), krəkkən (Genk), singel: singelen (Genk), sinkel: sinkəls (Genk) Hoe heet het overblijfsel van verbrande kolen dat nog eens kan branden ? [ZND 42 (1943)] || Hoe heten de aaneengeklonterde stukken as die in de kachel overblijven ? [ZND 42 (1943)] || sintels III-2-1
sinterklaas sinterklaas: sentərklôs (Genk, ... ) Sint-Niklaas. [ZND 06 (1924)] III-3-2, III-3-3
sjalot sjarlot: sjerlot (Genk), šərloͅtə (Genk) sjalot || sjalotten (pl) [Goossens 1b (1960)] I-7
sjees sjees: šē̜s (Genk), sjeesje: šēskǝ (Genk) Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13
sjoelbak sjoelbak: sjoelbak (Genk) het spel waarbij gebruik gemaakt wordt van een lange bak, aan het ene eind open en met aan het andere eind vakjes waarin schijven schuivend geworpen moeten worden [sjoelbakken, sjoelen, bakken] [N 112 (2006)] III-3-2
sla, algemeen salade: slōͅ.t (Genk), salade, sla  sload (Genk) [Goossens 1b (1960)]sla I-7
slaan houwen: green en bloo gehauwt (Genk), green en bloo gehut (Genk), šeͅif ən šēͅl gəhauwt (Genk), slaan: bont ɛm blōw gəslaogə (Genk), grien en bloo gesloagen (Genk), hauwf kruəpəl gəsluən (Genk), zwat en blo geslagen (Genk) bont en blauw geslagen [RND] || ze hebben hem paars en blauw geslagen (de echte dialectische uitdrukking opgeven) [ZND 40 (1942)] III-1-2
slaap slaap: slop (Genk) slaap [N 10b (1961)] III-1-1