17700 |
urineren |
zeiken:
zeeke (Q003p Genk),
zeiken (Q003p Genk),
zē.kǝ (Q003p Genk)
|
urineren [N 10c (1995)] || Vloeibare ontlasting hebben, gezegd van vee. [N 38, 18b; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11, III-1-1
|
22465 |
vaandel |
vaan:
de voan (Q003p Genk),
een vaan (Q003p Genk),
vāaën (Q003p Genk),
voan (Q003p Genk),
vlag:
een vlag (Q003p Genk)
|
1. Vaan, vlag. || de aan de stok gedragen doek met de kleuren of emblemen van een vereniging of gilde [vaandel, vendel, vaan] [N 112 (2006)] || Vaandel. [Willems (1885)] || Vlag. [Willems (1885)]
III-3-2
|
34061 |
vaars |
vaars:
vērs (Q003p Genk),
vē̜rs (Q003p Genk)
|
Jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft. [JG 1a, 1b; A 2, 38; A 4, 11; Gwn V, 6; L 8, 27; L 20, 11; R 3, 37; S 38 en 49; Wi 16; monogr.; add. uit N 3A, 20]
I-11
|
19492 |
vaatdoek |
schotelvod:
šuətəlvoͅt (Q003p Genk)
|
schoteldoek
III-2-1
|
28963 |
vademen |
vamen:
vamen (Q003p Genk)
|
Een draad door het oog van een naald halen. In dit lemma zijn de objecten draad, garen, draad garen, vaam, vaam garen niet gedocumenteerd. [N 59, 68; N 62, 10; L 8, 29; L B1, 76; MW; monogr.]
II-7
|
20330 |
vader |
vader:
vaor (Q003p Genk),
voader (Q003p Genk),
voadər (Q003p Genk),
voar (Q003p Genk)
|
vader || vader; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)]
III-2-2
|
18949 |
vagebond |
voyou (fr.):
vajoe (Q003p Genk)
|
vagebond
III-1-4
|
33795 |
vagina, geslachtsorgaan van de merrie |
vazel:
vǭ.zǝl (Q003p Genk)
|
Het uitwendig zichtbare geslachtsdeel. [JG 1a, 1b; N 8, 35, 39b en 40]
I-9
|
27567 |
vakbond |
syndicaat:
sendikāt (Q003p Genk
[(Winterslag / Waterschei)]
[Eisden, Zwartberg])
|
Vereniging van werknemers. Men kende een katholieke en een socialistische vakbond. [N 95, 982; N 95, 982 add.]
II-5
|
17822 |
vallen |
vallen:
vallen (Q003p Genk, ...
Q003p Genk,
Q003p Genk),
[~an]
vallen (Q003p Genk)
|
vallen [ZND 46 (1946)], [ZND m]
III-1-2
|