e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Genk

Overzicht

Gevonden: 4982
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
drop klissap: klissap (Genk), trissap (Genk), trissap: trissap (Genk), ook klissap Kalisse = zoethout  trissap (Genk) drop [ZND 01u (1924)] || sap van zoethout III-2-3
dropwater trissapwater: trissapwōͅtər (Genk) dropwater [ZND 01u (1924)] III-2-3
druilerig en koud weer fiezelen: fiehzele (Genk) druilerig regenen III-4-4
druiventros druiventros: drouwventros (Genk, ... ) [ZND 01 (1922)] [ZND 33 (1940)] I-7
drukknoop luiwijverknoop: leewijverknoop (Genk), pitser: pitser (Genk) drukknoop || luiewijvenknoop, vrijgezellenknoop III-1-3
drukte, gedoe ambras: ambras (Genk) verlegenheid, overdreven gedoe III-1-4
druktemaker ambrasmaker: ambrasmèèker (Genk) druktemaker III-1-4
druphoning druphoning: drɛphuǝneŋ (Genk) Honing die verkregen wordt door de volle raten in een warm vertrek op een zeef te leggen of ze in een fijne neteldoek langs een warme kachel (L 416) te hangen. De honing laat men uitlekken om ze vervolgens op te vangen. De raten moeten daartoe wel eerst ontzegeld zijn. [N 63, 116a; JG 1a; monogr.] II-6
druppel druppel: druppel (Genk, ... ) druppel (water) [ZND 01 (1922)], [ZND 23 (1937)] III-4-4
druppen, druppelen doorregenen: doerrēgene (Genk), regenen: rēgene (Genk), règene (Genk) druppen (door het dak druipen, regenen) [ZND 23 (1937)] || druppen (door het dak regenen) [ZND 01 (1922)] III-4-4